Parsifal is zoals Wagner schreef een Bühnenweihfestspiel, vergelijkbaar met een middeleeuws mysteriespel. Wat Wagner betreft zou het orkest onzichtbaar moeten zijn. In zijn eigen Festspielhaus-theater in Bayreuth lukte hem dat door de orkestbak diep onder het podium te plaatsen, waardoor het vanuit de zaal niet te zien is. (meer…)
Met een indrukwekkende Parsifal besloot De Nederlandse Opera het seizoen. Een seizoen dat met producties als Elektra, Idomeneo, Kitesj, Deidamia en Don Carlo gerust een topseizoen mag worden genoemd. Parsifal vormde een waardige hekkensluiter: een oog- en oorstrelende voorstelling.
Het is de volgende fase in de vrijage van regisseur Pierre Audi met Richard Wagner. Eerder bracht hij in Amsterdam immers een veel gelauwerde Ring des Nibelungen. Voor deze Parsifal zocht Audi weer een samenwerking met een beeldend kunstenaar. Eerder deed hij dat met Kounelis, Baselitz en Appel, nu werkte hij samen met Anish Kapoor: een tovenaar met licht en ruimte. En dat was te zien. Deze Parsifal ziet er oogverblindend mooi uit. Het diepste blauw, het donkerste rood: het werkt allemaal even suggestief. Een ronde spiegel van zeven bij zeven meter, die halverwege op het podium neerdaalt, zorgt niet alleen voor een intrigerend kleur- en vormenspel, maar lijkt ook te verwijzen naar de onderhuidse symboliek: de zucht naar macht en materiële rijkdom. De bloedrode rotsen zouden evengoed vleesbergen kunnen zijn.
En Parsifal? Parsifal is ook bij Audi de naïeve held die de valstrikken van Klingsor weet te doorstaan op zijn zoektocht naar de graal, maar daar eindigt het verhaal bij Audi niet mee. Bij hem sterft bijna iedereen behalve Parsifal die eenzaam verder gaat op de zoektocht naar zichzelf. Zo geeft Audi de oude legende een betekenis die van alle tijden en alle mensen is. Mooi gedaan en typisch Audi. Zijn regie, waarin veel aandacht is voor het ritueel, kenmerkt zich wederom op ‘Audiaanse’ wijze door naturalisme en veel aandacht voor de individuele personages.
Overtuigend is ook het muzikale niveau, maar dat kan ook bijna niet anders met het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Iván Fischer in de bak en het uitstekende niveau van het Koor van De Nederlandse Opera. Wagners megapartituur kwam in al zijn schoonheid en rijkdom aan details tot klinken, al had Fischer wat mij betreft wel vaker voor snellere tempi mogen kiezen. Het klinkend resultaat was zeker in het eerste bedrijf soms wel erg zwaar op de hand. Over de zangers niets dan lof: een fenomenale Kundry (Petra Lang), een heroïsche Parsifal (Christopher Ventris) en een grootse Amfortas (Alejandro Marco-Buhrmester).
(foto: Monika Rittershaus & Ruth Walz)