Danslokaal 3 is een zeer waardevol initiatief. Het leverde drie sterk verschillende stukken op – Dick van Teylingen
Menigeen kon het tijdens Parkin’Son niet droog houden. Niet voor niets won de voorstelling van choreograaf Giulio d’Anna afgelopen weekend de Dioraphte prijs van de Nederlandse Dansdagen. Parkin’Son is het persoonlijke verhaal van een vader en een zoon, hun auto’s, hun muziek en hun lichamelijke contact. Maar bovenal vertelt de voorstelling hoe hun relatie wordt beïnvloed door vaders noodlot, want bij hem is de ziekte van Parkinson gediagnosticeerd. Choreograaf d’Anna creëerde een eerlijke voorstelling met urgentie, maar zelden dringen onderwerpen als dit door in theater.
Op de vloer liggen tal van witte, ronde matjes verspreid. In de lucht hangt halfschuin een scherm, dat het licht van het toneel weerkaatst. Terwijl hij op de voorgrond zijn lichaam steeds een kwartslag draait, horen we in losse flarden het levensverhaal van de vader. Stefano is 63, heeft twee kinderen, is gescheiden, was ooit katholiek maar ook jehovagetuige, heeft tal van auto’s versleten en is therapeut. Een dito biografie passeert als ook de zoon in beeld verschijnt. Zijn lichaam vertoont sporen van scoliose, hij is homoseksueel, studeerde aanvankelijk medicijnen, maar koos uiteindelijk voor een dansopleiding in Amsterdam. Terwijl de zoon zijn eerste succes boekt als choreograaf wordt bij Stefano in 2010 na een jarenlange depressie de ziekte van Parkinson geconstateerd.
D’Anna verwerkt in zijn concept het ziekteproces van zijn vader tot een performance. Aanvankelijk is zijn vader sceptisch over het samen creëren van een voorstelling, maar zoon Guilio weet hem over te halen. Met de broek op de knieën staan ze na de introductie en plein publique, kwetsbaar en half naakt. Veel van het bewegingsmateriaal dat volgt, is geënt op oefeningen voor Parkinson patiënten. Bewegingsduetten ontstaan doordat de beide mannen elkaars bewegingen spiegelen. Maar al snel wordt de harmonie verstoord door hun natuurlijke drang naar competitie. Stefano mag dan ziek zijn, de mannen ontzien elkaar niet. Er wordt geslagen en getrapt tot de één de ander een halt toe roept. En als hij wat wil zeggen, moet vader zijn stem voluit inzetten. Zoonlief slaat hem daarbij flink op de buik, daar moet die stem immers vandaan komen.
Terwijl een stem op band het publiek informeert over het verloop en de symptomen van de ziekte, toont d’Anna junior in een emotionele solo waar de ziekte fysiek toe leidt. Uiteindelijk ligt hij in een verkrampte foetushouding op de grond. Ontroerend is het als zijn vader hem uit die stuip verlost. Minstens net zo aangrijpend is ook de laatste scène als de familiefoto’s op het scherm verschijnen en Guilio d’Anna zijn toekomst schetst. Met een brok in de keel zijn we getuige van een zoon die zijn vader het eeuwige leven geeft.