Ze had een andere taal nodig om zich uit te drukken, vertelt regisseur en actrice Mónica Calle bij aanvang in gebroken Engels. De taal van het theater was ontoereikend voor wat ze wil vertellen en dus duikt ze samen met twaalf andere actrices in de werelden van dans en klassieke muziek. Ongeschoold en ongetraind gaan ze de disciplines te lijf. Ensaio para uma cartografia is een oefening in geduld, doorzettingsvermogen en kwetsbaarheid. (meer…)
Negen jaar na de première van het alom geprezen Missie sloegen David Van Reybrouck, Raven Ruëll en Bruno Vanden Broecke opnieuw de handen ineen. Hoewel het wederom een fascinerend stuk docutheater oplevert, wordt de impact nu beperkt door de overbekendheid van het gekozen onderwerp.
In hun nieuwe samenwerking pluizen auteur Van Reybrouck, regisseur Ruëll en acteur Vanden Broecke andermaal een recent stukje Belgische geschiedenis uit. Ditmaal richtten ze zich op de militaire interventie in Somalië, waar Belgische paracommando’s in 1992-93 werden ingezet om een deel van het land te ontwapenen. De missie raakte in opspraak toen het tijdschrift Humo foto’s publiceerde waarin de soldaten onder andere een Somalisch kind boven een kampvuur hielden. Net als in Missie laten de makers in Para één van de direct betrokkenen aan het woord, in dit geval de (fictieve) officier Nico Starlens, die bij UNOSOM-missie betrokken was.
Vanaf het eerste moment dat Vanden Broecke de scène oploopt is het duidelijk dat we hier met een militair van doen hebben. Zijn fysieke transformatie is totaal: in korte bewegingen en in stilstand wijdbeens vertelt hij beheerst, aanvankelijk defensief maar later met een flinke dosis zwarte soldatenhumor over zijn ervaringen. Op de performance van Vanden Broecke valt niets af te dingen: net als in Missie geeft hij hier een masterclass in verdwijnen.
‘Net als in Missie‘. Als ik niet oppas wordt dat een terugkerend refrein in deze recensie. De makers lokken de vergelijking dan ook steeds uit: de vertelvorm is dezelfde, de scenografie van Leo De Nijs wordt op dezelfde wijze afgepeld en gaat op dezelfde manier van minimalisme naar het grote gebaar, en ook de emotionele structuur van de voorstelling verloopt op dezelfde wijze.
Vooral dat laatste doet nu wat geforceerd aan. Nico Staelens is een ruwe man die niet veel zelfreflectie aan de dag legt en wiens denken en handelen sterk bepaald worden door zijn training en instincten. Idealisme speelt bij hem (overigens in tegenspraak met de publiciteitsteksten van de voorstelling) hoegenaamd geen rol: hij is opgeleid om bepaald werk uit te voeren en dat doet hij zo goed mogelijk, no questions asked. Juist de rechtlijnigheid van het personage maakt de voorstelling complex en uitdagend; de manier waarop hij over wapens en over Somaliërs praat wekt weerstand op, en Para stelt het moment van toenadering en identificatie bewonderenswaardig lang uit. Als Staelens dan toch breekt, doen de makers dat door hem een posttraumatische episode te laten doormaken, wat het realisme van de voorstelling te lomp doorbreekt en te veel als een manipulatieve roep om sympathie aandoet.
Dat is misschien ook te wijten aan het uitgangspunt van de voorstelling: de doelstelling was expliciet ‘rehabilitatie’. Maar waarom moest dit verhaal eigenlijk zo nodig verteld worden? Over de manier waarop militaire training tot excessen en dehumanisering kan leiden, en hoe dat PTSD kan veroorzaken, zijn al talloze films, boeken en theaterstukken gemaakt, en Para voegt afgezien van de specifieke historische details te weinig aan dat overbekende verhaal toe. Eigenlijk is het ook jammer dat auteur Van Reybrouck zijn grote talent voor empathie nu wéér ten behoeve van een witte ‘dader’ inzet; hoe veel interessanter was het geweest als hij als antwoord op Missie juist een Afrikaans hoofdpersonage ten tonele had gevoerd, zeker gezien de kritiek van witte overidentificatie die die voorstelling ook al ten deel viel.
Ondanks mijn stevige kritiek is er ook veel aan Para te genieten. Naast de fantastische prestatie van Vanden Broucke, maakt ook de tekst zelf veel indruk: Van Reybrouck weet de manier van vertellen van de militair perfect geloofwaardig te maken met een combinatie van jargon, galgenhumor en machinale doelgerichtheid. In de regie van Ruëll vallen tekst en spel naadloos samen en je krijgt dan ook (tot het catharsismoment) het zeldzame gevoel dat je naar een echt mens staat te kijken.
Para is zonder meer de moeite van het bezoeken waard, maar de makers komen te weinig los van de succesformule van hun eerdere voorstelling. Het verhaal van Nico Staelens was wellicht bij wat meer experimenteerdrift gebaat geweest.
Foto: Thomas Dhanens
—
Kunstkritiekcollectief De Zendelingen maakte over Para een aflevering van De Biechtstoel: een installatie waarin bezoekers na de voorstelling een anoniem en individueel nagesprek voeren.