Er gaat een grote aantrekkingskracht uit van het idee dat je ineens kunt wandelen op een plek waar je normaal nooit mag komen. Componisten en makers van muzikale installaties Strijbos & Van Rijswijk maakten een doorgecomponeerde wandeling over de twee kilometer lange Hofbogen in Rotterdam waarin ze speels omgaan met de waarneming.

Met kunstenaar Merel Smitt haalden de makers verhalen op van buurtbewoners en oud-spoorwegmensen, die op relevante plekken zijn te beluisteren. Het werk is een coproductie met de Rotterdamse Dakendagen en te zien op het O. Festival dat op 16 mei van start ging. In de weekenden is Over de Bogen live, op doordeweekse dagen luister je naar opnames van de muziekcompositie.

Tot begin deze eeuw liep er een spoorlijn van station Hofplein naar het strand van Scheveningen. Dwars door vier noordelijke wijken van Rotterdam lag dat spoor op hoogte en keken treinreizigers naar binnen in de keukens en slaapkamers van omwonenden. Sinds de sluiting was bijna het gehele spoortraject afgesloten (op een enkele uitzondering na), de rails en bovenleidingen ontmanteld. Straks komt hier een wandelpark zoals de High Line in New York.

Nu loop ik met een koptelefoon op en een iPad in de hand over een smal hemelsblauw tapijt. Ik hoor het verkeer, de vogels en de straatgeluiden. Komen ze vanuit de omgeving, of toch uit mijn koptelefoon? Iemand vlak naast mijn oor zegt een gedicht, zijn woorden trekken me de voorstelling binnen – maar de Schiedamse stadsdichter Kershawn Rijssel loopt niet naast me.

Achter het grote gebouw van onderwijsinstelling Zadkine langs steekt het pad de Teijlingerstraat over en een buurtbewoner begint te vertellen. Zijn verhaal roept het beeld op van de brand in mei 1940, na het grote bombardement, en de wereld hier die toen is weggevaagd. Een bloemenmarkt vol rammelende zinken emmers, de huizen van de Joodse buren die nooit zijn teruggekeerd.

Als je wandelt kunnen je gedachten mooi dwalen, terwijl je toch ook de omgeving aan je voorbij ziet trekken. Misschien heb je daarbij ook nog een liedje in je hoofd, wat mij vaak gebeurt. De installatie maakt gebruik van dat gegeven. Je ziet de was wapperen op een zonnig balkon, hoort een canon van hoge stemmen ‘Over, over, over’ zingen en het woord triggert allerlei verbanden. Oversteken, overgaan, overdrijven ook, en overdenken, een vlaag frissere wind stuurt me verder langs verborgen plekken, groen soms, soms grauw. Oud soms en krom, of opgeknapt als nieuw, de stad trekt aan me voorbij alsof ik een trage vogel ben die tussen de gebouwen fladdert en landt bij een grote boom in bloei middenop een kruispunt. Is die vrouw in de blauwwitte jurk nu aan het zingen?

De eerste voorstelling op 17 mei waarin ik meeloop is vrij drukbezocht. Misschien hadden we niet allemaal tegelijk moeten beginnen, zodat er meer plaats was voor het gevoel even één met de stad te zijn. Maar het spel met het brein en de waarneming van de wandelaar wordt goed gespeeld, zeker in de live uitvoering die ik meemaakte. De balans tussen een geleide beleving en vrij kunnen rondkijken in de wereld vanuit een ander gezichtspunt is fijn, zeker waar je tussen boomkruinen of langs een onvermoede doorkijk loopt. De soundtrack past zich aan je loopsnelheid aan en de live performers staan soms verdekt opgesteld, en soms maken ze zichtbaar een kort beeld om bij stil te staan. Het werk is de hele tijd bij je, maar dringt zich niet op. Wel is het voorbij voordat ik het besef.

Foto: Rosa Quist