Dead Skin is een aanklacht tegen onze hebzucht. Met precies de juiste dosis ironie legt de Pools-Nederlandse theatermaker Maria Magdelena Kozlowska haar obsessie met de mode bloot. Dat resulteert is een even geestige als duistere trip waarin lichaam, object en muziek een eigen leven leiden. (meer…)
Hoe geeft een gezin vorm aan zichzelf? In OSSO proberen vier familieleden tot elkaar te komen. In samenwerking met Frascati Producties en Suburbia presenteert regisseur Priscilla Vaudelle een huiskamerkomedie over ruziënde ouders en hun kinderen daartussenin.
Moeder Maggie (Samantha Cherish Wielkens) heeft een probleem: overmorgen vertrekt ze voor een grote klus naar New York, dus vanaf morgen wil ze haar huis onderverhuren en zullen de kinderen bij hun vader moeten gaan wonen. Alleen heeft ze dit gisteren pas aan vader en ex-partner Steven (Ayrton Kirchner) verteld, überhaupt nog niet aan de kinderen, en tot overmaat van ramp heeft zoon Michael (Erwin Kiene) zich nu opgesloten in zijn kamer, terwijl dochter Stef (Zoë Livay) zich met alle macht probeert te richten op haar singer-songwriter-debuut diezelfde avond.
Schrijver Tim van den Heuvel levert een haast kluchtige tekst af, waarin elk personage zijn frustratie naar de anderen kwijt kan. Het verhaal is nuchter en toegankelijk: de thema’s worden niet onder stoelen of banken geschoven. Gescheiden ouders, oud zeer en liefdesverdriet, de bijl die begraven leek maar toch weer tevoorschijn wordt gehaald. En aan de zijkanten van de oplopende ruzies van vader en moeder, twee tieners die elk op hun eigen manier gebukt gaan onder deze spanningen.
We kijken naar een minimale woonkamer waarin gedimde paarse, lila en blauwe tinten overheersen (scenografie Laura de Jong). Vaudelle laat het geheel hier in spel en tempo door meerdere genres en disciplines heen schaatsen. De tekst leent zich voor een familiedrama à la sitcom, met zowel grappen en miscommunicaties, als ook heftige emoties. Vooral Wielkens krijgt de kans om te schakelen: als bezorgde moeder die jongleert met opvoeding en carrière is ze zowel de antagonist als de gangmaker.
OSSO is echter op zijn best op de meer poëtische en discipline-overstijgende momenten. Op de momenten waarop tekst niet meer volstaat, zien we Kienes personage stilzwijgend en met dans en beweging reageren op de emoties om hem heen. De woordeloze tegenklank tegen de snelle teksten van Wielkens en Kirchner biedt fijne afwisseling.
Aan de andere kant van het toneel vloeit dochter Stef juist over in muziek. Livay’s zang tilt OSSO van toneel naar muziektheater. Compositie, ritme, stem, klank: Livay beheerst haar vak als geen ander. De momenten dat we uit de komedie stappen en bij een concert aanschuiven, laten ons op iets contemplatiever niveau naar de thematiek kijken. Van deze uitstapjes hadden er meer mogen zijn.
Wat betreft het familiedrama wordt er geverfd met grote penseelstreken, maar Vaudelle stipt ook andere thema’s aan, deze subtieler en genuanceerder. Kwetsbaar is bijvoorbeeld de scène waarin de vader door de slaapkamerdeur heen praat tegen zijn zoon, en in de stilte, bijna als in een biecht, de woorden vindt om te zeggen wat hij voelt. Wanneer hij direct daarna oog in oog met Michael staat, overvalt hen direct een lange, gespannen stilte. Communiceren is moeilijk; je gevoelens uiten wanneer je niet weet hoe dat moet, komt je niet zomaar aanwaaien. Vaudelle zet op slimme wijze vraagtekens bij rollenpatronen en verwachtingen van ouderschap.
Het plot wordt uiteindelijk ingelost met evidente antwoorden; het is bijna jammer. Juist die spanning en die overpeinzingen maken OSSO meer dan de som der delen. Al met al laat Vaudelle een energieke ontwikkeling zien in haar artistieke signatuur, en maakt ze zeker nieuwsgierig naar volgend werk.
Foto: Lowiegraphy