In zijn woonplaats Blaricum is op 26 juli acteur Hero Muller overleden. De geboren Groninger kreeg zijn opleiding aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en debuteerde 1964 in de musical My Fair Lady. Hij speelde regelmatig toneel tot 1973, waarbij hij ook nog een seizoen in de leiding zat van de Noordercompagnie. (meer…)
‘Weet jij wie ik ben?’ Francis vraagt het wel een keer of twintig aan Gary, zijn gevangene en het slachtoffer van zijn sadisme. Even zo vaak blijft Gary het antwoord schuldig. En wat erger is: de mensen in de zaal evenzeer. Vijf personages telt deze voorstelling. Geen van hen komt ook maar één moment tot een begin van leven.
Osama the Hero is een stuk uit 2005 van de Britse toneelschrijver Dennis Kelly. Zaterdag ging het in première in de Haarlemse Toneelschuur, als de tweede voorstelling in een vierluik over revolutie dat regisseur Joost van Hezik maakt bij Toneelschuur Producties. Deel één was Van Heziks visie op Dantons dood van Georg Büchner, dat in juni vorig jaar in première ging op Oerol. Voor deze recensent was Osama the Hero de eerste Van Hezik-regie die hij zag. Eerdere, overwegend positieve recensies schetsen hem als een geëngageerd en vakkundig regisseur.
Waarom hij dit stuk van Kelly koos, is in die context een compleet raadsel. Alle personages in Osama the Hero wonen in een council estate, het Britse equivalent van onze ‘krachtwijk’. Treurige flats, bevolkt door eeuwige losers. Bewoner Gary houdt een presentatie op school over Osama bin Laden – vandaar de titel. Zijn medeleerlingen zwijgen na afloop – zij protesteren niet, zij zwijgen.
Vervolgens vliegen op Gary’s estate diverse prullenbakken in brand. Medebewoners Francis en zijn zus Louise geven hem de schuld. Kennelijk nemen zij hem om die reden gevangen om hem vervolgens te martelen – die scènes vormen het hart van de voorstelling. Maar waarom zij dat doen? Wie zij zijn? Wat hun motieven zijn? ‘Weet jij wie ik ben?’ Nee. Werkelijk geen begin van een idee. Geloof het of niet: de zwaar beladen naam Osama bin Laden komt in deze voorstelling niet verder dan de titel van Gary’s schoolpresentatie. Hij wordt één keer genoemd, om niet meer terug te keren.
Verder zijn daar Mark en Mandy, een tiener, voor wie de veel oudere Mark de vrouw in de steek heeft gelaten met wie hij al 22 jaar was. Kelly presenteert Mark als een pedofiel. Hij is tevens eigenaar van de laatste intacte garage in de krachtwijk uit het stuk, de vrijplaats waar hij voost met Mandy. Samen met de vuilnisbakken gaat de garage in vlammen op. Gary krijgt de schuld. Wat de pedofiel Mark en zijn liefje Mandy met dit alles te maken hebben? Wederom: de toeschouwer krijgt geen begin van een idee.
Wat ook de problemen zijn die deze voorstelling aan de orde wil stellen, Kelly situeert ze in een krachtwijk, temidden van working class losers. Alleen al die premisse beledigt het publiek. Politiek theater is uiterst gevoelig. Of je raakt je toeschouwers, of je beledigt ze – een tussenweg is er niet. Om politiek incorrecte stellingnames exclusief te situeren in het proletariaat, zoals Kelly doet in Osama the Hero, daarin schuilt iets heel denigrerends.
De voorstelling eindigt met een serie lange monologen van Mark, Louise, Francis en Mandy. Zij zitten aan het verhoogde podium. Gary ligt eronder, bewegingloos – dood, doodgemarteld, whatever. Wederom: waarom? Waarom ligt hij daar? Wat is de betekenis? En wederom: keine blaße Ahnung.
Tegen het einde spreekt Mandy een van de zeer weinige gedenkwaardige zinnen uit Kelly’s tekst uit: ‘Daarom is alles kut.’
Nee, gelukkig niet alles. Alleen deze hopeloze voorstelling.
Foto: Sanne Peper
Osama the Hero beleefde zijn Nederlandse première toen de Queeste het stuk speelde op 14 maart 2008 in het Theater aan het Spui (Den Haag).
Beste Joost Ramaer,
Behalve vanwege de feitelijke onjuistheid waarover ik eerder vandaag een reactie heb geplaatst, houdt uw recensie me ook om een andere reden bezig. Ik ben niet betrokken geweest bij het maken van deze voorstelling. Ook was ik ten tijde van de Nederlandse première van dit stuk nog geen dramaturg bij de Queeste. Toch wil ik een kleine reactie plaatsen, omdat ik vind dat recensies als deze niet het etiket recensie verdienen en dus beter niet geplaatst zouden worden. U schijnt het allemaal nogal letterlijk op te nemen. Dat is volgens mij kernprobleem van uw ‘recensie’. U neemt wat op toneel gebeurt niet als metafoor. U wilt antwoorden, geen vragen. En u keurt de voorstelling af, niet door middel van goede, precieze en integere analyse, maar enkel en alleen op ideologische basis. De voorstelling toont wat u niet wilt zien. HOE ze dat doet, dat houdt u verborgen voor uw lezer. WAAROM ze dat doet, daar komt u al helemaal niet aan toe. Voor u is alleen belangrijk DAT ze dat doet. En blijkbaar mag ze dat van u niet. Daarmee doet u Kelly, Van Hezik en het theater in het algemeen onrecht aan!
Alexander Schreuder
Ook ik vind uw recensie benedenmaats, zoals de vorige reageerder al schreef. Ik ga toch naar deze voorstelling vanavond; de voorstelling kan nooit zo slecht zijn als uw recensie is.
Helaas begrijp ik deze recensie wel. Ik zag deze voorstelling gisteravond in Bellevue en kwam met veel vragen de zaal uit. Wat wilde men zeggen? Waarom zijn de verhaallijnen en aangesneden onderwerpen niet iets meer uitgewerkt? Moet het mij aan het denken zetten? Zo ja, waarover? Het stuk wordt aangekondigd als zwarte humor, maar dat heb ik nergens kunnen ontdekken. En met mij de rest van de zaal ook niet, want het bleef stil.
Visueel was het dik in orde. De schermen, de actie en de spiegeling van de acteurs toen het toneel werd gebruikt als tafel. Maar ik vraag mij nog steeds af wat de maker heeft willen bewerkstelligen met dit stuk. Toneel hoeft geen doel of boodschap te hebben, maar dat moet duidelijk uit het stuk blijken. De hele opzet en de onderwerpkeuze van dit stuk pretenderen iets te te weeg te willen brengen bij het publiek. Helaas heb ik tot nu toe echter geen idee wat.
Beste Joost Ramaer,
Een één-sterrenrecensie krijgen is nooit leuk. Een slechte voorstelling bezoeken en daar ook nog iets over op papier moeten zetten is dat uiteraard evenmin. Omdat u zo vriendelijk bent geweest het in een perspectief te zetten van eerdere geslaagde producties van mijn hand zal ik u ook het voordeel van de twijfel schenken. U lijkt mij ook een vakkundig en geëngageerd schrijver.
Desalniettemin wil ik graag mijn onvrede uiten over de kwaliteit van uw recensie van Osama the Hero op Theaterkrant.nl. Daar ik hem gister ochtend met een behoorlijke kater van alle premièredrank tot mij nam moest ik er aanvankelijk om lachen. U heeft het duidelijk niet naar uw zin gehad. Dat mag. Maar u heeft voor het internet iets geschreven en daarom zal dit tot in het einde der dagen online te vinden zijn. En ik merk dat ik u daarom graag van enige online repliek wens te dienen.
Als recensent heeft u de moeilijke taak het werk van de kunstenaar te beoordelen en aan het grote publiek uw oordeel kenbaar te maken. U fungeert als expert, als kenner, als iemand met liefde voor het theater. U moet onderscheid maken tussen goed en slecht, hoe moeilijk dat ook is in de kunst. Als er een wanprestatie geleverd is, is het aan u om dat te melden. U heeft mijn voorstelling als wanprestatie aangemerkt. U noemt hem zelfs ‘kut’. Dat laatste doet u niet zelf, maar heel slim door een citaat uit de voorstelling te gebruiken voor de slotconclusie.
Maar wat vond u eigenlijk zo ‘kut’? U uit veel onvrede over de tekst, het stuk van Kelly. Zijn keuze om dit verhaal zich in volkswijk af te laten spelen vind u denigrerend. De personages komen niet werkelijk tot leven. De anekdote wordt niet netjes afgerond. En in plaats van deze keuzes van Kelly serieus te nemen, spreekt u er een waardeoordeel over uit. Want het is duidelijk dat volgens u personages tot leven moeten komen, verhalen moeten worden afgerond, en dat het wegzetten van het proletariaat (uw woorden) een belediging is voor het publiek (want dat zijn volgens u weer geen proleten). Osama the Hero is volgens u dus een slechte theatertekst, en dat mag u naar uw eigen vakkundige oordeel best zo op papier zetten.
Maar u heeft niet naar een lezing zitten kijken, maar naar een enscenering. Een enscenering die voort is gevloeid vanuit een interpretatie van mij, en waar met veel bloed zweet en tranen aan gewerkt is door de spelers en het artistieke team. En daar zegt u eigenlijk heel weinig over. Dat de voorstelling begint met 20 minuten video is voor u blijkbaar niet van belang. Dat de rest van de voorstelling ook volledig met camera’s en microfoons wordt uitgevoerd noemt u evenmin. Dat de slotmonoloog waar u zo dankbaar uit citeert het enige ongemedialiseerde moment is waarbij iemand rechtstreeks tot de toeschouwer spreekt heeft u ook niet gezien. De volledige beeldtaal en alle andere middelen waarmee aan de toeschouwer werd gecommuniceerd waar het stuk volgens ons om draaide zijn langs u heen gegaan. U had het waarschijnlijk te druk met te duiden wat Gary in godsnaam onder podium aan het doen was.
Het kan zijn dat we niet alle toeschouwers in het hart raken. Het kan zijn dat niet iedereen begrijpt wat we hebben willen laten zien. Het kan zijn dat er verkeerde keuzes zijn gemaakt door mij, waardoor de gemiddelde kijker het niet goed begrijpt. Maar u bent geen gemiddelde kijker. U dient alles wat u ziet als keuze serieus te nemen. U bent beter toegerust om te kijken en te interpreteren dan de meeste kijkers, en dat dient u dan ook te doen. En dat heeft u niet gedaan. In de verste verte niet. U serveert mijn voorstelling af als een slecht stuk, zonder ook maar enige moeite te hebben gedaan om het werkelijk te begrijpen. En nu hanteer ik even dezelfde toon als u in uw recensie. U heeft zich gedragen als een luie toeschouwer die door zijn vrouw is meegesleept naar theater waar u anderhalf uur als koe naar het onweer heeft gekeken en u zich nu met veel misbaar beklaagd aan de bar dat u het allemaal niet begrepen heeft. U zou die opmerking over het proletariaat toch eens wat dieper moeten analyseren.
Ik daag u bij deze uit het beter te doen. Komt u nogmaals kijken, en schrijft nogmaals een recensie. U mag mij met alle egards finaal de grond in schrijven. Mijn enige eis is dat u dat vakkundig doet. Kijkt u alstublieft met dezelfde interesse en liefde voor het theater, als waar wij deze voorstelling mee gemaakt hebben. Tot slot zou ik er nog graag een ander citaat uit de voorstelling tegenover zetten. Van Gary ditmaal. “Misschien is er helemaal geen goed of slecht, alleen maar vergissingen en geen vergissingen.”
Vriendelijke groet,
Joost van Hezik
Allereerst moet ik mijn excuses maken voor het feit dat ik zo laat pas reageer. Met name aan Joost van Hezik, die bovenstaande reactie al meer dan een maand geleden op Facebook publiceerde. Ik was druk met een grote klus en daardoor bleef dit liggen. Dat had niet mogen gebeuren. In de tweede plaats ben ik blij en vereerd met zoveel en soms zo uitvoerige comments, ook al ben ik het met de inhoud van de meeste niet eens. Het is fijn en bemoedigend dat makers en kijkers de moeite nemen met elkaar en met mij in discussie te gaan over de voorstellingen die zij zien.
Daarom eerst @Janny Bakker: het is goed dat je toch naar Osama the Hero bent gaan kijken, ook al vond je mijn recensie ‘ondermaats’. Mijn recensies zijn nooit, nooit, nooit bedoeld om mensen uit de zaal weg te houden, ook niet als ik veel kritiek heb op een voorstelling. Integendeel juist, hoe meer mensen gaan kijken, hoe liever het mij is.
Zeer kritische recensies hebben wel als effect dat het publiek wegblijft, luidt volgens mij de consensus onder film- en theatermakers. Ik zou graag weten of dat klopt. Is hier ooit onderzoek naar gedaan? Ik weet dat gewoon niet. Van boekenuitgevers hoor ik altijd dat boekrecensies in kranten nauwelijks nog invloed hebben op de verkoop, wat alles te maken zal hebben met het verlies aan lezers en ‘gezag’ van kranten in de laatste twintig jaar. Zou hetzelfde gelden voor film- en theaterrecensies?
@Alexander Schreuder: Ik heb de redactie inmiddels een voorstel gedaan om de tekst te wijzigen, om de feitelijke onjuistheid recht te zetten. Ook hierover mijn excuses: ik probeer mij altijd goed te documenteren voordat ik een recensie schrijf, maar de Queeste-enscenering heb ik kennelijk over het hoofd gezien. Overigens kunnen schouwburgen en gezelschappen dit soort omissies helpen voorkomen. Hun informatie over nieuwe voorstellingen houdt vaak niet over.
Dan nu de inhoudelijke kritiek op mijn recensie. Waar komt zo’n stuk vandaan, wat zijn mijn uitgangspunten? Het antwoord schuilt in mijn eigen ‘theaterbagage’. De laatste tien jaar bestaat die hoofdzakelijk uit wat ik, bij gebrek aan een betere term, ‘internationaal avantgarde theater’ zal noemen. Theater dat vooral te zien is op festivals – in Nederland ben ik trouw bezoeker van Noorderzon in Groningen, De (Internationale) Keuze in Rotterdam en natuurlijk het Holland Festival. Wat je daar ziet is bijna uitsluitend non-repertoire, of repertoire dat ingrijpend onder handen is genomen.
Eigen werk van makers uit alle hoeken van de aardkloot, dat bijna altijd de grenzen verlegt van wat toneel is, en van wat het toneel is. Soms zit je te kijken naar professionele acteurs op een klassiek lijstpodium, soms naar mensen die letterlijk van de straat zijn geplukt, of een groep kinderen die hun eigen fantasieën uitleven. Soms is er iets dat lijkt op een plot, een verhaal, vaker niet. De media die deze makers gebruiken, zijn niet per se modern. Vaak gebruiken ze video en projectie, maar vaak ook zelfgemaakte poppen. Of ze zitten in hun eentje op het podium, zonder enig hulpmiddel, en steken een verhaal af.
Joost van Hezik verwijt mij dat mijn recensie is geschreven alsof ik naar een lezing heb zitten kijken. Welnu, ik héb naar ‘lezingen’ zitten kijken. Over hoe je succesvol zaken doet op eBay, op Noorderzon, jaren geleden; de naam van de maker ben ik helaas vergeten. En in 2013 zag ik tijdens De Keuze Economic Theory for Dummies, van de Noor Amund Sjølie Sveen. Het drama, het theater, kan overal in schuilen, in iedere denkbare vorm of gedaante. In ons alledaagse geleuter via mobieltjes – Nature Theater of Oklahoma. In een één-op-één gesprek via een bureautelefoon met een mevrouw van een callcenter in India die eng-veel van mij bleek te weten – Rimini Protokoll. In ‘heropvoeringen’ van recente dieptepunten uit de politiek van haat en onderdrukking, deels geacteerd door echte slachtoffers van de ‘originelen’ – Milo Rau en zijn International Institute of Political Murder. In een bed, dobberend in een Groningse parkvijver, met naast mij onder de dekens een actrice die een verhaal in mijn oor fluisterde – Fernando Rubio.
Het is deze geschiedenis die mij het meeste heeft gevormd, als ‘gewoon’ kijker-bezoeker en als recensent en journalist. Uit de grond van mijn hart: makers kunnen mij alles ‘wijsmaken’, als hun spel met mij maar een innerlijke logica heeft. ‘U neemt wat op toneel gebeurt niet als metafoor,’ schrijft Alexander Schreuder. Ik neem aan dat Schreuder hier bedoelt: Osama the Hero als theatrale metafoor voor wat auteur Dennis Kelly en regisseur Joost van Hezik aan de orde willen stellen over onze tijd, over wat er gebeurt in de wereld om ons heen. Maar wil die metafoor kunnen overtuigen, dan zal de voorstelling eerst moeten ‘kloppen’. In zichzelf, van zichzelf.
Dit zijn de basisbestanddelen van Osama the Hero: Gary’s voordracht op school over Osama bin Laden als moderne held, vandalisme in de ‘krachtwijk’ waar Gary woont, sadistisch geweld tegen Gary zelf, en de pedofilie van een van zijn folteraars. Dennis Kelly werpt ze ons in de schoot zonder ze tot een samenhangend geheel te mengen. Dan kan de metafoor ook nooit tot stand komen. In die zin neem ik toneel inderdaad ‘nogal letterlijk’ op, zoals Schreuder het uitdrukt. Natuurlijk hoeft niet alles wat we te zien krijgen zin te hebben, een duidelijke reden. Raadsels kunnen eveneens overtuigen, op een schitterende manier. En ik zal vaak genoeg iets niet begrijpen of doorhebben.
Misschien is dat bij Osama the Hero gebeurd. Maar leg me dan uit wat ik over het hoofd zag. ‘U keurt de voorstelling af,’ verwijt Schreuder mij, ‘niet door middel van goede, precieze en integere analyse, maar enkel en alleen op ideologische basis.’ Dat is echt onzin. Er staat geen woord ideologie in mijn recensie. Schreuder en Van Hezik lijken ideologie te lezen in mijn opmerking dat ik het ‘denigrerend’ vind om kwesties als terrorisme, foltering en pedofilie exclusief te situeren in de ‘krachtwijken’ van ‘het proletariaat’. Daarmee bedoel ik: denigrerend voor dat ‘proletariaat’, niet voor de verwende elitezonen in de zaal, zoals ik. Zonder de medeplichtigheid van diezelfde elite zouden voornoemde kwesties nooit zo groot hebben kunnen worden. Ik vind het interessanter en uitdagender wanneer politiek theater zich concentreert op die medeplichtige elite.
Dat is en blijft een persoonlijke opvatting. Iedere recensie is een persoonlijke opvatting. Maar die moet ik wel onderbouwen, analoog aan de innerlijke logica die ik verlang van de theatermaker. Een ander voorbeeld van hoe ik dat doe, is mijn recensie van La Clinica van twee Chileense danseressen, eveneens voor Theaterkrant. Ik begin vaak met te beschrijven wat je precies ziet als je in de voorstelling zit. Mensen hebben een beeld van Hamlet, De kersentuin, Op hoop van zegen en De ingebeelde zieke. Zij hebben veel voorinformatie. Niet bij Rubio en Rau. Bij zulke voorstellingen moet de recensent die voorinformatie geven. Vind ik – ook dat is een persoonlijke opvatting.
Van Hezik verwijt mij dat ik ‘eigenlijk heel weinig’ zeg over zijn enscenering van Kelly’s stuk. Dat klopt. Ik kwam daar domweg niet aan toe. Misschien heb ik dat niet goed uitgelegd – in mijn recensie staat dat nergens met zoveel woorden. Bij dezen dan alsnog. Mijn indruk was dat Kelly’s werk hier het hoofdprobleem is. Dat kan een regisseur nooit oplossen, hoe goed hij ook ensceneert. ‘Dat de voorstelling begint met 20 minuten video is voor u blijkbaar niet van belang,’ schrijft Van Hezik. ‘Dat de rest van de voorstelling ook uitsluitend met camera’s en microfoons wordt uitgevoerd noemt u evenmin.’ Of de ensceneerder nou camera en microfoons gebruikt, of poppen, live muziek, geluidsbanden, zang en dans of louter ‘klassiek’ pratende acteurs in een ‘klassiek’ decor – welke media hij toepast, vind ik inderdaad van ondergeschikt belang. Het gaat om het resultaat dat hij met die media bereikt.
Van Hezik daagt mij uit ‘het beter te doen’, het schrijven van een recensie over zijn voorstelling. ‘Komt u nogmaals kijken, en schrijf nogmaals een recensie.’ Een mooi plan, waaraan ik graag meewerk, maar waaraan ook twee praktische problemen kleven. Eén: waar verschijnt die recensie dan? Ik weet niet of de Theaterkrant een tweede zou willen publiceren, en ik ga daar ook niet over. Twee: Van Heziks enscenering van Osama the Hero is voorlopig uitgespeeld. Misschien wordt hij nog eens ergens hernomen, en kunnen we dan een nagesprek hebben, met het publiek erbij. Zo niet, dan kan een verdere discussie misschien een andere vorm krijgen. Als casus, bijvoorbeeld, op een theaterschool, of tijdens een cursus kritieken schrijven.
Wordt dus vervolgd, wat mij betreft. Graag zelfs.