De hel is backstage en Orpheus roept aan het eind dat hij gay is. Zo verloopt bij Opera Zuid de enscenering van Jacques Offenbachs Orphée aux Enfers (Orpheus in de Onderwereld), de opera die bij de eerste uitvoeringen in 1858 nog aangeduid werd als opéra bouffon en in een revisie uit 1874 werd omgedoopt tot opéra féerie. (meer…)
De voorstelling begint met een keuze: vanuit welk perspectief wil je de aloude mythe over Orpheus en Eurydice beleven? Vanuit Orpheus, die zijn liefje uit de onderwereld mag ophalen mits hij niet omkijkt, of vanuit Eurydice, die hem zonder vragen te stellen moet volgen? Dit confronteert ons direct met de persoonlijke vraag: vanuit welke drijfveren handelen wij? Ik volg beide versies (waarvoor twee kaartjes gekocht moeten worden) en begin met Eurydice.
Amour (de geweldig acterende Julia Akkermans) voert ons door de opera, nu eens als de stem van Eurydice, dan weer als verteller of als zichzelf. Op een koptelefoon verklaart ze dat ze enkel bestaat als ‘your bodily reaction to me. I metamorphose endlessly.’ Ofwel: in de digitale wereld ontmoeten we elkaar via dating-apps en is Amour haar rol als koppelaar kwijtgeraakt.
Het traject begint op twee tribunes rond een speelvlak. Eurydice zit schrijvend aan een tafel. Uit de koptelefoon klinkt gezang van Orpheus (de mooi ingeleefde tenor Lucas van Lierop). Hij vertolkt flarden uit de Franse versie van Glucks opera Orphée et Eurydice tegen een vervreemdende soundscape van zacht joelende en spetterende elektronica. Van Lierop zingt loepzuiver, ondanks de soms dissonante tegenklanken van arrangeur Wolny Zbigniew.
Eurydice is niet het gedweeë liefje zoals we dat kennen uit de Griekse mythe. Blijkens haar brief heeft ze Orpheus zelf verlaten en vindt ze het maar lastig dat hij haar wil terughalen. Danseres Kalin Morrow drapeert zich soepel als een slang over tafel en stoel, maakt hoekige breakdancebewegingen en smijt woedend met haar pumps, terwijl Amour haar gedachten uitspreekt. ‘I am not me because of you. I am not for you to use. I am not a song you can create.’ Daar kan Orpheus het mee doen.
In een tweede ruimte zien we, staand rond een plateau, hoe Orpheus en Eurydice elkaar omcirkelen zonder elkaar ooit te bereiken. ‘Hades has no fears as awful as I feel’, zingt Orpheus, terwijl hij zichzelf op gitaar begeleidt. Eurydice kronkelt gekweld haar lijf, nadert hem behoedzaam, keert zich bevend van hem af. Aangespoord door Amour betreden we de derde ruimte, opnieuw twee tribunes rond een speelvlak. ‘We’ve arrived at the other side. There is no love at rock-bottom: I am not here’, concludeert Amour.
Eurydice danst als een schim achter een gordijn, tegen een achtergrond van vervaarlijk ronkende elektronica. Orpheus zingt de bekende aria ‘J’ai perdu mon Eurydice’, doorsneden met de gedachtes van Eurydice: ‘I am not clickbait.’ Op elektronische klanken die ten hemel lijken te stijgen verdwijnt Eurydice uit beeld: ‘ I have never been more alive!’ Ze verlaat Orpheus, niet als betreurenswaardig slachtoffer, maar als zelfbewuste, moderne vrouw.
In het perspectief van Orpheus klinken dezelfde teksten en muziek, maar nu zien we hem live zingen en spelen, terwijl we via VR-brillen in een virtueel huis vol eindeloze gangen belanden. Eurydice glipt telkens een hoekje om, als de ongrijpbare geliefde die zich doelbewust onttrekt aan Orpheus’ bezitterigheid. Dit wordt fraai benadrukt door een levendige chatsessie tussen Amour en Orpheus. In plaats van te antwoorden op haar herhaalde vraag of hij Eurydice’s brief wel gelezen heeft, blijft Orpheus zwelgen in zijn verdriet.
In een aparte sessie kunnen we – opnieuw in VR – Club Elysium van Amour bezoeken, die het zo druk heeft, dat ze het werk niet meer alleen af kan. Door een drankje in te schenken starten we een virtuele omgeving waarin mensen in een eindeloze reeks variaties met elkaar proosten. Helaas werken de VR-brillen niet optimaal, wat leidt tot traag reagerende interacties, wazige beelden en – in het huis van Orpheus – soms wiebelige benen. Maar dit lijken typische premièreproblemen.
Orphée | L’Amour | Eurydice is een vernuftig staaltje regie van Robin Coops, waarin twee exact dezelfde voorstellingen een totaal andere kijk bieden aan twee groepen bezoekers, die dankzij een leger aan assistenten nooit op elkaar botsen. Het libretto van Hélène Vrijdag is poëtisch, vindingrijk en filosofisch: wat is ons leven waard zonder liefde, zonder samen dingen te delen? De zwarte kostuums van Martijn Kramp zijn perfect gesneden en als geheel is de uitvoering is om door een ringetje te halen.
Foto: Marco Borggreve