‘Ik ben Orlando. Ik bepaal zelf wie ik ben.’ Actrice Milou van Duijnhoven geeft de woorden die ze uitspreekt aan het begin van de voorstelling een nonchalante, maar onmiskenbaar zelfgenoegzame draai. In een clean decor van draaiende glazen wanden leren wij hoofdpersonage Orlando kennen, die door de honderden jaren van zijn/haar eigen verhaal slentert met een mix van onwetendheid en zelfkennis. (meer…)
Orlando Furioso, Razende Roeland in het Nederlands, is in vijfhonderd jaar al ontelbare keren tot leven gebracht. Het verhaal over de ridder die zijn verstand verliest, net nu hij zo dringend nodig is als de Saracenen Karel de Grote in Parijs belegeren, werd precies vijfhonderd jaar geleden opgeschreven door de Italiaanse dichter Ludovico Ariosto in een lang en bijna surrealistisch epos. Er zijn opera’s op gebaseerd door met name Händel en Haydn en spectaculaire toneelstukken.
De Siciliaanse acteur Alberto Nicolino maakte er een solovoorstelling van, die leden van de los-vaste Amsterdamse muziekgroep Barockpuppies zagen toen ze in Sicilië op vakantie waren. Ze besloten direct met hem samen te gaan werken en zo een nieuwe, internationale Orlando Furioso te scheppen. Daar brachten ze veel talent voor bij elkaar. Videokunstenaar Martijn Grootendorst maakt intrigerende, maar niet altijd even duidelijke, soms gigantisch grote beelden. Geluidskunstenaar Harry de Wit draagt een aantal vreemdsoortige instrumenten aan en haalt daar rare geluiden mee uit. Altvioliste Saskia Meijs en bassist Marko Bonarius spelen beeldschone duetten. Nicolino is uit Sicilië gekomen om het verhaal in onverstaanbaar Italiaans af te ratelen en zanger Henk Zwart vertelt het ook nog eens allemaal in bedaagder Nederlands.
Dat betekent dat het eigenlijk alleen op Henk Zwart neerkomt om ons duidelijk te maken wie Orlando was en wat hij wel en niet deed. Hij doet dat ook weer in verschillende rollen: als Karel de Grote, als de magiër Atlante en simpelweg als verteller. En passant horen we ook nog eens de verhalen van de vechtlustige Saraceense reus Rodomonte, die in zijn eentje op Parijs afstormt, tot hij door liefdesverdriet overmand neerzijgt, en de ridder Astolfo, die op zijn paard Rabicano helemaal naar de maan gaat om het verstand van Orlando terug te halen.
Allemaal interessante en intrigerende onderdelen, maar het wil geen geheel worden. Nicolino speelt Orlando soms als een marionet, maar ook dat krijgt geen speciale betekenis. De ridder Orlando, die wordt afgewezen door zijn geliefde Angelica en die zich – misschien uit gekwetste trots – in de krankzinnigheid stort, komt in deze vorm niet tot leven. Plotseling zijn aan het einde alle ridders weer genezen en kan er lustig verder worden gevochten tegen de Saracenen.
Wat er miste was een dwingend script of een stevige regie die de martiale pretenties van de ridders en de manier waarop de liefde hun ambities ontregelt ook theatraal tegenover elkaar had kunnen zetten.