Het is een demonisch-sinister verhaal, In de strafkolonie (In der Strafkolonie, 1919) van Franz Kafka. Een reiziger op een verlaten eiland komt in een strafkolonie terecht, waar een officier hem de werking uitlegt van een Apparaat, dat in feite een martelmachine is. (meer…)
Virginia Woolf wist het niet, maar ze schreef met Orlando in 1928 de bijbel van de genderfluïditeit. Het vervallen van de afbakening tussen man en vrouw wordt in het komende theaterseizoen een van de vaakst behandelde thema’s. Ook Orlando van de Zwitserse regisseur Julie Beauvais, te zien tijdens Operadagen Rotterdam, laat zien dat binair denken irrelevant is. Beauvais noemt haar voorstelling een New Paradigm Opera.
Girls will be girls, boys will be boys? Wie denkt dat het onderscheid helder is, moet mensenhoofden eens proberen in te delen in man of vrouw op grond van het gebied tussen oren, kin en haargrens. Zelfs het hoofd van Poetin kan zo bekeken best op een vrouwenlichaam passen.
In haar fictionele biografie Orlando legde Virginia Woolf zich ook niet vast. Haar hoofdpersoon leeft in vier eeuwen en verandert onderweg van geslacht. Ze speelt met de wetten van de roman, de biografie en van wat altijd vanzelfsprekend leek.
Orlando van Julie Beauvais laat op zeven schermen rondom het publiek zeven ‘Orlando’s van nu’ zien, uit Congo, Zwitserland, Lissabon, Londen, Texas, Berlijn en India. Ze zijn pakweg tussen de 14 en 74. Een paar maanden lang werkte ze met hen; in het uur voor zonsondergang werden ze vastgelegd. Horace Lundd heeft ze gefilmd met een lage horizon op weidse vlakten, met sneeuw, zand of gras en op de achtergrond rotsen, water of huizen. De luchten zijn hoog en mooi in het uur voor de schemering valt. De mensen bewegen hun armen en bovenlijf heel langzaam; alleen aan wapperende haren en kleren en een enkele voorbijvliegende meeuw zie je dat dit geen vertraagde opnamen zijn.
Het lukt me niet om vast te stellen of deze performers bijzonderder of intrigerender worden als je weet dat ze zich niet zomaar rekenen tot één geslacht. Het zijn boeiende mensen die mooi bewegen en sterk in beeld gebracht zijn.
In het midden van de cirkel die wordt afgebakend door de beeldschermen improviseert Joëlle Léandre op contrabas. Ze heeft een enorme staat van dienst, en werkte zowel met modernistische componisten als Morton Feldman, Pierre Boulez en John Cage als met jazzvernieuwers als John Zorn, Steve Lacy en Anthony Braxton. Haar fluitende flageoletten, fluisterende zuchten en zachte plukjes, soms ondersteund door haar adem en een begin van zingen, sluiten mooi aan bij de openheid van de landschappen en de contemplatieve bewegingen van de gefilmde personen met hun ogen dicht.
De beelden zijn open, de muziek spoelt over je heen. Het is fijn om je drie kwartier lang over te geven aan deze vorm van slow theatre. Je mag zitten, liggen of rondlopen, maar de voorstelling nodigt vooral uit tot rust en loslaten. Of het komt doordat we onze gedachten over de grens tussen man of vrouw kunnen vergeten weet ik niet, maar Orlando is een ervaring die ruimte geeft. Dat merkte je ook aan het applaus: geen ovatie, eerder een mild regenbuitje.
Foto: Horace Lundd