Julidans programmeerde twee door Vlaamse choreografen gemaakte voorstellingen waarin de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach de muzikale leidraad vormen: The Goldberg Variations, BWV 988 van Anne Teresa de Keersmaker / Rosas met pianist Pavel Kolesnikov, en op 7 en 8 juli The Goldberg Variations van Platform-K. (meer…)
In het sobere Opus laat de Griekse choreograaf Christos Papadopoulos zich inspireren door ‘Die Kunst der Fuge’ van J.S. Bach. Het resultaat is een doorwrocht minimalistisch werk, waarin muziek en lichaam compleet samenvallen.
Van oudsher laten veel choreografen zich door klassieke stukken inspireren, de relatie tussen dans en muziek is een hechte. Met zijn mathematische insteek is Bach favoriet. In deze bijzondere corona-editie van Julidans zagen we eerder deze week The Goldberg Variations BWV 988 al van Anne Teresa de Keersmaeker en pianist Pavel Kolesnikov.
Christos Papadopoulos vertrekt vanuit een heel ander werk van Bach, ‘Die Kunst der Fuge’ is zijn laatste werk en daarom beladen. Het stuk wordt doorgaans uitgevoerd door veel verschillende instrumenten. De bewerking van Kornilios Selamsis is er een met fluit, cello, basklarinet en viool, reden voor Papadopoulos om ook vier dansers in te zetten voor zijn choreografie.
Toneelvloer en backdrop zijn wit. In het midden van de ruimte hangt een lichtpeertje aan een elektradraad tot bijna op de vloer. Een mannelijke danser, volledig in het zwart gekleed, komt op en begint te dansen op de eerste noten van de muziek, bij elke beweging stokt even zijn lichaam alsof een elektrisch schokje de geïsoleerde lichaamsdelen leidt. Een bewegingsstijl die doet denken aan hiphopdansvormen als electric boogie of popping and locking.
Steeds als een nieuw instrument zich aandient, voegt de choreografie een nieuw lichaam toe in de ruimte, een keuze die de ‘samenspant’ tussen muziek en beweging versterkt. Het vocabulaire van de dansers is identiek, hun bewegingen kennen allemaal dezelfde schokjes. Steeds wordt een lichaamsdeel geïsoleerd, zodat een nieuwe pose ontstaat. Haast ongemerkt verplaatsen de lichamen van de dansers (een man en drie vrouwen) zich door de ruimte. Gaandeweg groeperen de bewegingen van de dansers zich mathematisch en ontstaan unisono momenten parallel aan de muziek.
Uiteindelijk is daar de groep als een lichaam samen onder de warme gloed van de lichtpeer, die zich als een ware engel ongezien omhoog heeft gewerkt. Net als in zijn eerdere werk Ion, houdt Papadopoulos het eenvoudig. Als het aankomt op de toewijding aan een muziekstuk kan hij zich meten aan ervaringsdeskundigen als De Keersmaeker. Samen met de dansers werkte Papadopoulos maanden aan dit dansopus. Zolang werken aan een stuk, het is een zeldzaamheid. Zo zie je maar dat COVID-19 soms ook iets waardevols oplevert.
Foto: Patroklos Skafidas