Op afstudeerfestival ENTER begeleidt Theaterkrant 15 nieuwe theaterwerkers bij hun eerste recensies. Deze recensie is geschreven door een van de deelnemers van het traject, Jane Heinze.

De wonderschone Ophelia wordt in Hamlet overmand door gekte nadat haar vader is vermoord. Ze verliest zich in het zingen van onnavolgbare liederen. Later verdrinkt ze onder mysterieuze omstandigheden in een ondiepe beek. Makers en performers Sjoerd Eltink en Maja Brouwer vragen zich in Ophelia: Splash Zone af: wat als haar dood een bewuste keuze was? Zouden die vurige ogen onder het wateroppervlak de ultieme vrijheid kunnen uitstralen?

‘Wil jij mijn bh-bandje vastmaken?’ vraagt Eltink aan de persoon die naast mij zit. ‘Tuurlijk’, de persoon gaat welwillend in op het verzoek. Brouwer verspreidt ondertussen aarde in de zandbak waar wij als publiek omheen zitten. Eltink introduceert zichzelf als Sjoerd, gehuld in een witte negligé en rode knielaarzen, en loodst ons vervolgens in sneltreinvaart en met een aanstekelijke energie door de vijf aktes van Hamlet heen.

Maar het gaat hier vooral over Ophelia. Haar rol in Hamlet blijft een van de meest besproken en geïnterpreteerde personages in de Engelse literatuur. Zelden wordt zij afgebeeld als een vrouw die de controle heeft over haar eigen keuzes. Te vaak wordt zij gezien als een gehoorzaam en passief personage dat de bevelen van de mannen in haar leven opvolgt zonder weerstand te bieden. ‘I shall obey, my lord’ (I.III.19).

Geïnspireerd door een veelheid aan kunstenaars, van Virginia Woolf tot aan Dita Von Teese, en van Heiner Müller tot aan Wende Snijders, brengen Eltink en Brouwer een muzikale ode aan Ophelia. Opera, clubbeats en een moddergevecht doen wervelend dienst om een associatieve stem te geven aan het personage.

De voorstelling slaagt erin om Ophelia’s personage te ontdoen van traditionele, simplistische interpretaties. In plaats van haar te reduceren tot een symbool van enkel vrouwelijke waanzin of slachtofferrol, wordt Ophelia gepresenteerd als een personage dat vecht tegen de beperkingen die haar worden opgelegd door de mannen in haar leven en het publiek dat haar heeft gedefinieerd.

Fraai is vooral Eltinks drag performance, geïnspireerd door drag queen Sasha Velour, waarin hij Ophelia door middel van een lipsync-aria herdefinieert als een krachtige, zelfverzekerde vrouw. Ook word ik geraakt door de scène waarin Eltink in lingerie een jerrycan met water over zichzelf laat leegstromen, een herinterpretatie van Ophelia’s verdrinkingsscéne, nu opzettelijk gesimuleerd. Tegen de achtergrond van Brouwers opzwepende techno-beats raak ik ervan overtuigd dat Ophelia’s daad van zelfverdrinking echt kan worden geduid als een strategie van empowerment.

Door te stuiteren tussen een veelheid aan disciplines voelt het gehele ritueel soms wat fragmentarisch en haastig gemonteerd. In een moddergevecht tussen Brouwer en Eltink, nu beiden gehuld in ondergoed, vraag ik mij af wie Brouwer moet voorstellen en wat het conflict tussen de twee personages is. Eltink eindigt met een monoloog vanaf het topje van een aluminium trap. ‘Waar het uiteindelijk om gaat, is dat veel mensen denken dat [Ophelia] uit één persoon bestaat’, zegt hij. Hij spiegelt haar aan zichzelf. Ook hij bestaat uit meerdere personen. Ik wil hier nog wel meer over weten: uit welke personen bestaat Eltink, en wat is het dat Eltink van zichzelf in Ophelia terugziet?

Helaas blijft hij ons het antwoord daarop schuldig, maar tegelijkertijd benadrukken de vragen waarmee we achterblijven de complexiteit en gelaagdheid van Ophelia en de genderconstructies waaraan ze onderworpen is. Brouwer en Eltink hebben haar in ieder geval een nieuwe, onbeperkte definitie gegeven en zeggen: bekijk mij maar, ik ben er. Je kunt niet meer om mij heen. ‘I am Ophelia, the one, the one you’ve been waiting for.’