Hij speelde een thuiswedstrijd in Het Zonnehuis in Amsterdam-Noord, dat is waar. Ton Meijer is daar opgegroeid, in Tuindorp Oostzaan, vlakbij het Zonneplein, daar hoorde hij zijn eerste operamelodieën, in z’n eentje, bij z’n ouders op zolder en hij verloor er zijn onschuld. Nu is hij terug met drie jonge zangers, een dozijn musici en nog veel meer operamelodieën. (meer…)
Keurig uitgedost staan ze voor het minitheatertje dat achter hen is opgetrokken. Een man en een vrouw die vriendelijk het publiek welkom heten. Non-verbaal, slechts met vriendelijke knikjes en wuivende handjes. Zij is duidelijk wat jaloers aangelegen want als hij (haar man? haar verloofde?) iets te vriendelijk naar een vrouwelijke toeschouwer zwaait, wordt hij onverbiddelijk op de vingers getikt. Haar blik spreekt daarbij boekdelen. Als die kon doden…
Als we allemaal keurig ons plekje hebben ingenomen verdwijnen ze achter het doek waarachter even later een oud vrouwtje tevoorschijn komt. Piekerig zwart haar, een grote zonnebril op de neus, een zwarte jurk en een nerts op haar schouders. Met een krakende stem heet ze ons in meerdere talen welkom. Echt van harte lijkt dat niet te gaan. Zo onverwacht als ze is verschenen zo plots verdwijnt ze weer. Om even later terug te keren in een rolstoel, vergezeld door het stel.
Wie zijn deze drie mensen en wat hebben zij met elkaar? Die oude mevrouw heeft boosaardige trekjes. Dat is waarschijnlijk de reden dat ze door het stel zo liefdevol wordt behandeld: ze willen haar toorn niet opwekken. Haar haartjes worden gekamd, ze krijgt een luchtje opgespoten.
Het zijn vergeefse pogingen. Om wat voor reden dan ook belanden we in een duister schimmenspel, een vreselijke nachtmerrie met een woeste nachtelijke achtervolging door een geheimzinnige man met een hoed. Het volgende moment wordt een meisje verzwolgen door een grote haai.
Welkom in het zwarte theater van Plexus Polaire, een Frans gezelschap dat van marionettentheater hogere kunst gemaakt heeft. Vergeet poppen aan touwtjes, hier wordt dode materie tot leven gewekt door mensgrote poppen die niet te onderscheiden zijn van mensen van vlees en bloed.
Die oude madame is natuurlijk gewoon een pop. Maar wat voor een!
Het grote voordeel van een pop boven een mens is – vraag het maar aan een kind – dat je, zodra je hem even zat bent, je hem achteloos terzijde kan werpen. Om hem vervolgens weer liefdevol in je armen te nemen. Of in het geval van Plexus Polaire: weer liefdevol je armen erin kan steken en doorgaan alsof er niets gebeurd is.
Hun voorstelling Opéra Opaque is een fascinerende, bij vlagen heel griezelige voorstelling waarin veel duister blijft. Wat dat betreft wordt de titel keurig waargemaakt: opaque is Frans voor ondoorzichtig, moeilijk te begrijpen. Opéra verwijst vermoed ik naar het gebouw, eerder dan naar een muziekstuk. De voorstelling lijkt te knipogen naar Het spook van de opera, de gothic novel waarin horror en mysterie ook zo’n grote rol spelen. En de dood natuurlijk, die hier in een milde versie wordt opgediend.
Want, zoals gezegd, een dode pop is in een vloek en een zucht weer tot leven gewekt. Dat maakt een moord toch wat minder drastisch.
Foto: Robin Olinga