Festival Circolo, dat woensdag begon en tot vandaag duurt, gaat de theaters in! Na eerdere edities in circustenten kiest het inmiddels jaarlijkse festival er nu voor om haar voorstellingen tijdens de oneven jaren in theaterzalen te presenteren. Niet zo gek, gezien ook het circus zich in de richting van het theater ontwikkelt. Op de achtste editie is in drie verschillende theaters in Tilburg te zien welke mogelijkheden en uitdagingen de theaterzaal biedt aan de talentvolle circusmakers die het veld bestormen. (meer…)
Na een geslaagde editie in het Tilburgse Leijpark staat Circolo dit jaar in de binnenstad. Het nu jaarlijks terugkerende circusfestival slaat een nieuwe koers in: op oneven jaartallen worden de circustenten ingewisseld voor theaterzalen. Een welkome ontwikkeling voor een genre dat steeds vaker de theaters intrekt.
Static slaat een balans tussen circus en theater. Op de eerste dag van het festival is de grote zaal van De Nieuwe Vorst zowel piste als jongensslaapkamer geworden. Benjamin Kuitenbrouwer gebruikt zijn specialisatie – double chinese pole – om een ontwapenende voorstelling te maken over zijn 10-jarige zelf. Op een hoge paal balanceren mag dan eng lijken, maar dat blijkt niks vergeleken met de avonturen uit zijn kindertijd: geheime missies in de bus, gitaarspelen op een bonte avond of het mooiste meisje van de klas ten dans vragen.
Kuitenbrouwer zet in op intimiteit. Het publiek zit om hem heen en krijgt een aantal voorwerpen – een gameboy, een lavalamp, de trui van het meisje – in handen. Een foto van vier meisjes leidt tot een verhaal over zijn schoolbus, waar zijn computerspelletje Zelda lang niet zo interessant is als hun geheimzinnige gesprekken en hij besluit kruipend op expeditie te gaan. In de voorstelling zelf wordt dat een kruiptocht over de grond, met Zelda-muziek uit de speakers, een lange microfoondraad die een zigzagpatroon op de grond maakt, en twee verlegen giechelende meisjes als focuspunt.
Op een jaren ’90-televisie zien we de bekende achtergrond van een Super Mario-level. Hier maakt Kuitenbrouwer een inventieve combinatie van techniek en inhoud. Terwijl hij op en tussen de twee palen klautert, klinken de verschillende geluidjes van de Mario-spellen. Even wordt hij zelf Mario, de videogame-held uit zijn verbeelding die van platform naar platform springt. Dat hij 20 jaar later zelf circusartiest is geworden, kan bijna geen toeval zijn.
Nog zo’n mooi gebruik van techniek is het moment waarop hij als de jonge Benjamin gitaar speelt op een bonte avond. Hij staat op de rechterpaal, met minimale bewegingsruimte, en maakt voorzichtig wat swingende bewegingen met zijn gitaar. De zenuwen die het jongetje voelt, worden zo fysiek vertaald.
Static is een ontwapenende voorstelling die zowel voor jonge kinderen als voor dertigers vermakelijk is. Zelda en Mario, die kennen de millennials in de zaal wat beter. Maar de kleine dingen die in de kindertijd nog grote avonturen zijn, daar herkent jong en oud zich in.
Niet alle voorstellingen lenen zich goed voor een theaterzaal. Hair I Am, een performance van drie net afgestudeerde circusartiesten (ACaPA circusopleiding Tilburg), heeft de intimiteit van een kleine circustent nodig. In de grote concertzaal van Theaters Tilburg blijft de voorstelling op afstand. Een zaal zonder verhogingen zorgt er bovendien voor dat trucs op de grond slecht te zien zijn, zeker voor de jonge kijkers.
Daar komt bij dat Helena Berry, Melinda Meijs en Ollii Park nog niet zeker lijken van hun zaak. De insteek van Hair I Am is een spel met de lange haren van de performers. In het begin zijn die haren verborgen onder groene, gele en blauwe hoodies van personages die voorzichtig contact zoeken met het publiek. Als de haren losgaan, worden ze gecombineerd met trapeze, ringen en jongleer-acts, maar een duidelijke dramaturgie ontbreekt. Het voelt aan als een work-in-progress, waarin trucs worden uitgeprobeerd, maar nog niet voldoende zijn uitgewerkt of in een samenhangende vorm zijn gegoten.
Dat is jammer, want Berry, Meijs en Park laten een paar leuke vondsten zien. Wanneer Park zijn pruik verliest en een veel korter kapsel blijkt te hebben, pesten zijn twee langharige vriendinnen hem door naast hem te staan en hun haren wild rond te zwiepen. Hairography op zijn best, zoals ze het in Amerika noemen. Meijs, de performer met het langste haar, maakt een Cousin Itt-achtig monster door haar haren en een metalen ‘gebit’ uit haar blauwe hoodie te laten verschijnen. Uit diezelfde hoodie verschijnt later een touw en andere metalen voorwerpen die ze – wanneer ze in dat touw geklommen is – uit lijkt te poepen.
Het zijn humoristische beginnetjes van acts die potentie hebben, maar verder ontwikkeld kunnen worden. Hair I Am heeft nog wat tijd en repetities nodig om te landen.
Fusion van gezelschap 5PIECES is meer gericht op vorm en techniek dan de eerder besproken performances. De ‘fusie’ waar de titel naar verwijst is er een tussen vier circusartiesten die op verschillende wijzen een collectief vormen, maar ook een tussen de circusartiesten en twee muzikanten, die geluiden en muziek maken waar zij vervolgens een fysieke uitdrukking aan geven.
In een episodische structuur experimenteert het gezelschap met verschillende fusies. Geluid wordt in de eerste twee fragmenten gebruikt om illusies op te wekken. De vier performers balanceren voorzichtig op vier dicht tegen elkaar staande blokken, en proberen elkaar niet omver te duwen. Tegelijkertijd worden er kraakgeluiden gemaakt, waardoor het lijkt alsof de blokken zelf instabiel zijn. Je weet dat het niet zo is, en toch trap je er in.
De spanning tussen individu en collectief wordt hier duidelijk: de performers moeten zich letterlijk staande houden in een groep. Dat thema keert terug in de meeste fragmenten. Een van de performers laat zich als een lappenpop manipuleren door de andere performers, en kan niet uit de groep ontsnappen. De muzikanten maken geluiden die doen denken aan draaiende radartjes, waardoor de groep de associatie krijgt met een geoliede machine. De individuen zijn deel van een groter, mechanisch geheel.
Het individuele aandeel van de performers wordt nadrukkelijker in de latere delen, waarin groepswerk meer wordt afgewisseld met solo’s. Een aerial silk-act krijgt een mooie associatie van een klokwerk door de groep om de performer heen te laten lopen en metronoomgeluiden in de muziek te verwerken. Dan klimt de performer zelf verder omhoog en begint te soleren. Het individu onstijgt het collectief even, voordat er in een volgend fragment een nieuw collectief gevormd wordt.
Vormelijk is Fusion strak en indrukwekkend. Enerzijds is dat de kracht van de voorstelling, anderzijds maakt het de voorstelling soms te rigide. Er zijn enkele momenten waarin de sfeer wat luchtiger wordt. De drie vrouwen in het gezelschap kletsen met elkaar, terwijl ze op de enige man zitten, en blijven als koalaberen aan zijn benen klampen wanneer hij wegloopt. Het is een welkom intermezzo dat iets langer zou mogen duren om deze performance van lichtheid te zien. Maar toch: wie voor een strak uitgedacht concept en technische hoogstandjes komt, zit bij Fusion goed.
Foto: Fusion van 5PIECES, Piet Kuijten