We zien vier vrouwen die aan de camera vertellen hoe angsten en onzekerheden altijd aanwezig zijn. Ze staan op het randje van de afgrond, van zichzelf verliezen in hun eigen gedachten en hieraan onderdoor gaan. Zo start de film Mother Melancholia. Het is één van de films in de categorie Shorts XL van Cinedans Fest, dat deze week internationale dansfilms presenteert.
(meer…)
Aan de ene kant van het toneel staat een rockband tussen de neon verlichte palmbomen en aan de andere kant een brede balie met robotachtige receptionistes. De vakantiegangers in dit all inclusive paradijs dragen monter hun koffers naar binnen maar al snel zitten ze Op de bodem en lijkt het gezelschap op de The Adams Family met vakantie.
Onder de noemer De Nieuwkomers brengt Orkater jaarlijks twee producties met jong talent. Om de meer geroutineerde nieuwkomers onder hen de kans te geven groots uit te pakken, waagde directeur Marc van Warmerdam de sprong naar de grote schouwburgen. Een goed initiatief nu de wegen voor jonge theatermakers steeds onbegaanbaarder lijken. Met een tekst van Oscar van Woensel en Michiel de Regt als regisseur (bekend van het succesnummer 237 redenen voor seks) lijkt het risico niet zo groot. Ook de negen acteurs en vier muzikanten van De Kofferband zijn goed opgewassen tegen de grote zaal. Ze spelen deze eigentijdse versie van Maxim Gorki’s klassieker Nachtasiel snel, goed getimed en met gevoel voor understatement.
Op de bodem begint als een parade van absurde sketches die de entertainmentindustrie droogkomisch op de hak nemen. De band zet stevige rockmuziek in maar stopt steeds weer, om de gasten vanachter palmbomen te begluren. De receptionistes spreken alle talen maar steeds een andere dan de gasten die zij inchecken. Ook de vier echtparen die hier vakantie vieren kunnen niet communiceren met hun wederhelft en gaan vreemd zodra ze de kans krijgen. De ene gast is autistisch, de andere is hysterisch en een derde is ongeneeslijk ziek. Eén ding hebben ze met elkaar gemeen: ze vervelen zich, kunnen zich niet amuseren en hebben een groot gebrek aan levensidealen.
Het eerste deel van de voorstelling is geestig absurdistisch en laat treffend zien hoe schraal het plezier is in badpak tussen de palmbomen. Al pakken de hotelmedewerkers uit met hilarisch entertainment en dito muziek, van Tirol tot China en Honoloeloe. De personages hebben zombie-achtige kringen rond de ogen en dragen dikmakende pakken onder hun kleding. Hun gesprekken over ‘fijn jezelf terugvinden’ of ‘logisch denken als wapen tegen de zinloosheid van het leven’ schieten niet op.
Overduidelijk liggen onder deze wereld van oppervlakkig vermaak verval, lage lusten en agressie op de loer. Het is dan ook niet nodig dit thema met steeds meer zakjes nepbloed, afgebeten oren en tongen nog vetter aan te zetten. Dat maakt Op de bodem tot een karikatuur waardoor je de veelal intelligent geschreven dialogen van Oscar van Woensel ook niet meer serieus neemt. Daardoor ontaardt de voorstelling langzaam maar zeker in goedkope horror, met een zure moralistische ondertoon. We weten als publiek al dat plezier oppervlakkig is als elders in de wereld bommen vallen. Dat thema is nogal sleets.
Foto: Ben van Duin