De oude ijsbaan in Domburg, Zeeland, vormt de openluchtlocatie voor Crashtest Ibsen, een marathon van drie Ibsen-klassiekers door regisseur Sarah Moeremans en tekstschrijver Joachim Robbrecht. Domburg wordt Noorwegen, een grasveld biedt uitzicht op een denkbeeldige fjord en kijk, daar staat Nora, de titelheldin uit Nora of het Poppenhuis (1879). (meer…)
‘Mannelijke soldaten verschuilen zich achter hun geschiedenis, vrouwen achter hun gevoelens’: met deze prachtige observatie opent mimespeelster Karina Holla de voorstelling Oorlogsvrouwen, naar de roman De oorlog heeft geen vrouwengezicht van de Wit-Russische schrijfster en Nobelprijswinnaar Svetlana Alexijevitsj. Na deze openingszin dwalen Holla’s handen naar haar hartstreek, waar gevoelens huizen.
Wat een geweldige keuze, Karina Holla en deze roman. Schrijfster Alexijevitsj is vooral ook onderzoeksjournalist, en dat blijkt uit roman en voorstelling. Ze interviewde 300 Russische vrouwen over hun inzet, hun vaderlandsliefde, hun communistische overtuiging tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen nazi-Duitsland vanaf 1941 Rusland aanviel. De vrouwen en vaak meisjes streden met net zoveel kracht aan het front als de mannen, sterker nog: een oorlog gestreden door vrouwen is heftiger en heviger, want vrouwen geven leven en doden dat minder makkelijk.
Holla werd in 2015 bekroond met de Theo d’Or voor haar rol in Romp, over een oudere vrouw gekluisterd aan haar bed. Ze is van oorsprong mimespeler maar in Oorlogsvrouwen heeft ze tekst, veel tekst, mooi en ingewikkelde en poëtische tekst, en in de expressie daarvan is ze even weergaloos als in haar fysieke spel. Ze staat in een witte ruimte, aan drie zijden gesloten, met donkere krassen erin als inktspatten, naar een ontwerp van Theun Mosk. We horen de geluiden van een trein, indringend, een ritmisch denderen dat associaties oproept met deportatie, aan eindeloze vlakten.
Holla draagt een wit jak, een zwarte broek. Haar expressieve ogen schieten heen en weer, alsof zij als oorlogsvrouw onophoudelijk op haar hoede is, of sterker: moet zijn. Ze verhaalt over het bataljon vrouwen die in te grote mannenlaarzen door de hitte sjokken, die bloedsporen in het zand achterlaten ‘vanwege de maandelijkse toestand’. Schitterend is de scène waarin het bataljon soldaten – mannen en vrouwen – aan de rivieroever door de Duitsers wordt aangevallen. De soldatenmannen verbergen zich, de vrouwen springen in het frisse water: reinheid gaat boven angst. In de vertaling van Jan Robert Braat krijgt elke zin grote betekenis en contour.
Regisseur Mette Bouhuijs monteert veel dynamische elementen in de uitvoering. Ze introduceert twee zangers die ook medespelers zijn: ze verbeelden jonge soldaten die vechten om een uniform, ze zijn de Gestapo, de keiharde ondervragers, de vijand, de mannen die zichzelf als helden beschouwen en met nauwelijks verholen spot neerkijken op de vrouwen. Ze plaatsen driehoekige tankversperringen die ook als steunen zijn voor de mitrailleurs. Dat superieure gedrag van de mannen vormt de diepere thematiek van Oorlogsvrouwen, en blijft aanwezig tot in de laatste scène, als Holla geknield haar overtuiging soldaat te zijn uitdraagt én verdedigt. Voor haar is er maar één uitweg, benadrukt ze, ‘de mens liefhebben. Hem met liefde te begrijpen.’ Vrouwen in de oorlog tegen Hitler-Duitsland zijn toonbeelden van kracht; ze zijn evengoed piloot als mecanicien, ze hanteren het geweer als geen ander, ze zijn scherpschutter en sluiten zich aan bij de partizanen; ze werden gedood en schrikwekkend ondervraagd.
Het muzikale aandeel in deze voorstelling is groot. Meteen al in de eerste minuten klinken fragmenten uit de strijkkwartetten van Sjostakovitsj, onder meer het indringende, bezielende achtste kwartet. Op de heftige ritmiek ervan danst en beweegt Holla, alsof ze door geschutsvuur loopt. Aangrijpend is de scène waarin een van de vrouwen een pasgeboren kind verdrinkt in het rivierwater, want als het hongerige kind gaat huilen dan verraadt de baby het vrouwenbataljon. Met enkele minimale bewegingen wiegt Holla het bundeltje kind, wiegt het tot je ziet dat het onder water wordt gehouden. Daarna volgen gelijkgestemde composities van de Zweedse componist Rikard Borggård, net als de voorstelling een combinatie van melancholie en verzet.
Maar naast dit alles is het vooral Holla die in deze voorstelling glorieert. Je blijft naar haar kijken hoe ze haar handen beweegt, soms hoekige passen maakt die zowel schrik als standvastigheid uitdrukken, hoe ze verhaalt over een verhoor en met kleine bewegingen van haar hoofd mimeert of ze geslagen wordt. In haar grandioze spel komen kwetsbaarheid en onverzettelijkheid schitterend samen.
Foto: Bart Grietens
“ Ze is van oorsprong mimespeler maar in Oorlogsvrouwen heeft ze tekst, veel tekst” dit suggereert dat mime altijd zonder tekst is. Anno 2019 zou de theater krant toch wel beter moeten weten.
Mime, zeker Nederlandse mime, sluit geen tekst uit maar maakt het lichaam leidend.
Geachte Ivar Schutte, dat is zeker waar dat hedendaagse mime veel tekst heeft, dat is me bekend; dank voor deze aanvulling. Toch wil ik graag toevoegen dat een recensie ook geschreven wordt (in mijn optiek althans) voor lezers en theaterbezoekers die minder zijn ingewijd in nieuwe ontwikkelingen en ik verbind mijn opmerking met haar rol in ‘Romp’ waarvoor Karina Holla bekroond werd met de Theo d’Or, destijds werd al gezegd dat het opmerkelijk is dat een mimespeler deze bekroning krijgt (en dus niet een actrice vanuit het teksttoneel, zoals de andere genomineerden destijds). Dit is de context waarin ik de bedoelde zin schreef. De niet-ingewijde toeschouwer zou licht kunnen denken dat deze voorstelling een traditionele tekstsolo is, omdat Holla de voorstelling geheel met tekst draagt. Het is dus een kwestie van én én: en mime, en tekst. Dat wilde ik benadrukken. Daarom staat er ook ‘veel tekst, mooi en ingewikkelde en poëtische tekst, en in de expressie daarvan is ze even weergaloos als in haar fysieke spel.’ Dus het fysieke en lichamelijke is in mijn recensie gelijkwaardig en sluiten elkaar niet uit.
Beste Kester Freriks, dank voor je heldere verklaring. Ik kom misschien wat fel over maar het gebeurt nog erg vaak dat mime, zelfs bij ervaren theater kijkers, wordt geacht tekstloos te zijn. Vandaar mijn reactie.
Dag Ivar Schutte, u heeft helemaal gelijk, daarom is uw reactie ook terecht en interessant. Ik zag recent de schitterende versie van Becketts Eindspel door Hans Croiset (Hamm) en René van ’t Hof (Clov). In de recensies werd er ook aan gerefereerd dat Van ’t Hof een opleiding als mimespeler heeft en nu veel tekst heeft; dat was ook al zo sinds Carver. Toch, als je Van ’t Hof ziet hoe hij op onnavolgbare wijze de keukentrap oploopt, verraadt zich de mimespeler. U heeft volkomen gelijk met uw reactie en het is een goede reminder. Dank dus.
Beste Kester Freriks,
Heel veel dank voor uw recensie die me deze prachtige voorstelling opnieuw deed beleven. Ik begrijp maar verbaas me ook dat u schrijft “naar de roman De oorlog heeft geen vrouwengezicht van de Wit-Russische schrijfster en Nobelprijswinnaar Svetlana Alexijevitsj“. Ik heb het boek in handen en kan het woord ‘roman’ er niet in vinden. De auteur heeft de herinneringen van honderden van de miljoen vrouwen die in het Rode Leger vochten samengebracht. Ik begrijp ergens wel uw wens (of misvatting?) het boek als een roman op te vatten omdat het voeren en weergeven van deze gesprekken deels lijkt op dat wat een goede romanschrijver doet, nl de werkelijkheid laten zien via taal en karakters.
Beste Natacha de Casparis, heel veel dank voor deze toelichting; u hebt volkomen gelijk, roman had beter ‘boek’ kunnen zijn of ‘non-fictieboek’. Dat ik koos voor het genre roman kwam waarschijnlijk ook door de speelstijl van Karina Holla: zoals ze acteerde, deed me denken aan een kracht een echte roman eigen. Maar het genre tussen fictie en non-fictie is de laatste jaren in de Nederlandse literatuur sterk aan het vervagen, en veel non-fictie wordt als roman gepresenteerd, maar dat laat onverlet dat Alexijevitsj’ boek non-fictie is.
Ach wat een verblijdend geheel, zo’n geweldige voorstelling en zulke mooie integere reacties…, veel dank voor de gezamenlijkheid, ik hoop dat het nog door veel mensen te beleven zal zijn!