Dit was een voorstelling om naar uit te kijken. Regisseur Erik Whien, die vorig jaar nog het door pers en publiek bejubelde Who’s afraid of Virginia Woolf bracht bij Toneelschuur Producties, waagt zich aan Anton Tsjechovs Oom Wanja. Hij heeft daar vijf spannende acteurs bij gevonden van wie de verwachtingen stuk voor stuk hoog zijn. Dat […]
Niets kunnen ze, de personages uit Oom Wanja (1899) van Anton Tsjechov. Ze zitten in zichzelf gevangen en ergeren zich aan elkaar, halen elkaar omlaag en zijn niet in staat zich met zichzelf te verzoenen. Domheid vernietigt elk initiatief. Regisseur Liliane Brakema brengt bij het Noord Nederlands Toneel een rauwe, harde en radicale voorstelling, haar eerste regie voor de grote zaal. Van de traditioneel-elegische Tsjechov is, afgezien van een enkele scène, weinig terug te vinden.
Wanja zelf, vertolkt door Ali Ben Horsting, loopt vooral in onderbroek rond, waarin hij zelfs een gestolen flesje morfine weet te verstoppen. Oorspronkelijk heette het stuk De bosgeest, naar de idealist Astrov die bossen aanlegt en Rusland wil behoeden voor vernietiging van de natuur, maar al herschrijvend is Tsjechov uitgekomen bij Wanja als de dragende kracht. Hij geldt als het symbool van de gedesillusioneerde mens. Toch zegt hij ergens: ‘Wie niet echt leeft, moet met illusies leven.’ Dat is aan het begin, aan het slot heeft de ontgoocheling de overhand genomen.
Liliane Brakema en haar groep stonden voor een bijna onmogelijke opgave: theater maken in tijden van corona. Elke repetitiedag konden de regels weer veranderen, misschien mocht er uiteindelijk maar één toneelspeler op het podium staan. Het dwingt daarom diepe bewondering af dat Oom Wanja een heftige, bij vlagen meeslepende voorstelling is geworden, vol fysieke speelkracht maar ook met momenten van poëzie.
En op verrassende wijze is deze Oom Wanja angstwekkend actueler dan ooit. Tsjechov rept zelfs over een ‘virus en een epidemie’ die Rusland in hun greep houden. De rol van natuuridealist Astrov blijkt passend in deze tijd: hij voorspelt de ondergang van de aarde, door de mens zelf kapotgemaakt zonder dat er iets nieuws voor in de plaats komt. Bram van der Heijden als Astrov krijgt een van de belangrijkste scènes: aan de hand van drie landkaarten legt hij uit hoe de natuur de laatste eeuw in zijn district verloren is gegaan. De landkaarten zijn niet meer dan stukken karton, maar ze zijn telkens van kleiner formaat, tot er nagenoeg niets overblijft. Een briljante vondst, door Van der Heijden al even overtuigend gespeeld. Van pure pijn en emotie lijkt hij zelfs even niet uit zijn woorden te kunnen komen, wat de scène aangrijpend maakt. Terecht geeft Brakema hem alle ruimte zijn engagement met de natuur uit te dragen.
Oom Wanja gaat over het monster van een vreemdeling in huis dat het leven van zijn bewoners ontwricht. Wanja heeft zich zijn leven lang ingezet voor zijn zwager, professor Serebrjakov. Nu hij met zijn jongere vrouw Jelena intrekt op het landgoed van Wanja vernietigt hij het huishouden. Geleidelijk komt Wanja tot het dramatische inzicht dat deze kluchtprofessor een charlatan is die met zijn grillen én hebzucht een destructieve kracht vormt, die zelfs het huis wil verkopen om er zelf beter van te worden.
Martijn Nieuwerf vertolkt de professor in een uitbundig samenspel van egoïsme, verongelijktheid en woedeaanvallen aan het slot. Greet Verstraete als Jelena heeft aanvankelijk nog het meest van een Tsjechov-personage uit de oude tijd: ze schommelt languissant boven de bühne heen en weer, zwaait als femme fatale met haar benen en draagt een blauw gazen hoofdtooi, maar ook zij ontkomt niet aan het om zich heen grijpende verval. Wanja is verliefd op haar maar als zij kiest voor de professor is zijn wanhoop onafwendbaar. Dat er noodlottige krachten werken in het behekste huis laat ontwerper Roel van Berckelaer fijn overdreven zien door na enkele aankondigende regendruppels stromen van regenwater naar binnen te laten plenzen. Op slapstickachtige wijze wordt er gedweild en gooien de spelers zojuist gevulde emmers weer uit over de speelvloer. Het beeld is overduidelijk: elke weerstand tegen de dreigende teloorgang is vergeefs.
De voorstelling is helder, compact en krachtig. Hierdoor zijn enkele rollen helaas minder gedifferentieerd en uitgesproken, zoals die van bijvoorbeeld Bien De Moor als Maria, Wanja’s moeder. Joost Bolt speelt de verarmde landeigenaar Telegin; hij doet dat echt met klasse maar ik had zijn rol graag wat groter willen zien. Als meeloper met de professor is hij superieur. Waar de Wanja van Horsting ontaardt in knap gespeeld maar triest gemopper en een desolaat-donkere gemoedstoestand toont Bolt een andere manier om te overleven: de hypocrisie. Een van de mooiste rollen die sterk op de voorgrond treedt is die van Thijs van Vuure. Hij is de oude kindermeid Marina en componist én zanger/uitvoerder van de melancholieke muziek die als een soundtrack onder deze voorstelling loopt, gelukkig met gitaar. Het kostuumontwerp door Maison the Faux heeft hem, en de anderen, aangekleed in een mengeling van eigentijds, casual en historisch. Ik vraag me wel af waarom er geen credits staan vermeld van de vertaling. Is die van Marja Wiebes en Yolanda Bloemen? Zij hebben de meest recente Oom Wanja vertaald, uit 2013.
De altijd weer aangrijpende slotwoorden zijn voor Anna Raadsveld als Sonja, bedoeld als troost voor de in somberheid verzonken Wanja. Raadsveld blijkt, met terugwerkende kracht, de gehele voorstelling naar dat moment te hebben toegewerkt. Zij fungeert als de trait-d’union tussen de levensmoeë Wanja en de boze buitenwereld. Zij reddert en zoekt naar uitwegen, en kan niet anders besluiten dan dat geloof in een nieuwe, betere tijd pas tot de mens kan doordringen als hij na de dood terugblikt op zijn leven. Raadsveld neemt alle tijd voor haar hoopvolle en tegelijk ijle woorden van vertroosting. Ze raakt geëmotioneerd op dezelfde manier als Astrov in zijn monoloog over de mens die de natuur kapotmaakt. Op deze manier spiegelen de beide personages elkaar. Inhoudelijk klopt dat ook: Sonja is verliefd op Astrov, maar hij ziet haar helaas niet staan.
Zo biedt deze waardevolle Oom Wanja perspectieven en interpretaties die ik niet eerder zag: niet zozeer de verbittering van Wanja als wel een diepgaande bekommernis met het leven op aarde. Deze Wanja balanceert delicaat op de grens van zelfzuchtigheid en empathie. Hoe mooi en betekenisvol dat is, tonen Brakema en haar spelers.
Foto: Reyer Boxem