Op de Parade in Den Haag neemt Het Nationale Theater de programmering van Zaal 4 voor zijn rekening. Daar is Songs In Languages I Don’t Understand te zien, een uitspatting van een dronken vrouw die goed kan vallen en dat met overtuiging doet. Maar wie is zij? (meer…)
Peter van Til is een wat slungelige jongen, geboren in Eelde-Paterswolde. Hij verzamelde – net zoals iedereen destijds waarschijnlijk – alles van Looney Tunes. Het contrast kan haast niet groter: naast hem staat Lee-Ursus Alexander, geboren te Kaap van Storms. De één een Drentse spoken word-artiest, de ander een Zuid-Afrikaanse rymkletser. Samen gaan ze op zoek naar hoe divsersiteit juist kan verbinden. Want het idee dat je verschillen zou moeten overbruggen, benadrukt volgens hen juist het onderscheid.
Dat doen ze in een afwisselende rap/rymklets-performance van een half uurtje, terwijl tussen hen in Peters broer Mathijs van Til (samen vormen ze BrotherTill) de muziek verzorgt. Ons perspektief is een dynamisch geheel: afwisselend energiek en verstild, brutaal en kwetsbaar. De afwisseling tussen het Nederlands en het Zuid-Afrikaans is bovendien een mooie vormelijke vertaling van de inhoud: verschillen moeten niet geslecht maar juist gevierd worden. Diversiteit verbindt, uniformiteit verdeelt. Mooi.
Het is jammer dat deze lovenswaardige ambities enigszins in de kiem worden gesmoord door de onverstaanbaarheid in de Paradetent; zeker wanneer het volume enigszins omhoog gaat is de tekst haast niet te volgen. Bovendien kan er over de gehele linie nog wel iets meer rust ingebouwd worden om de inhoud van de voorstelling beter tot zijn recht te laten komen: de informatiedichtheid is hoog, de tweetaligheid maakt het niet makkelijk – dat is extra moeite die je er graag voor over hebt, maar nu schoot het af en toe zijn doel voorbij.
Ons perspektief lijkt me bij uitstek een performance waar de makers, ze werden geregisseerd door Jeroen Kriek, naar aanleiding van hun ervaringen op de Parade nog volop aan kunnen doorsleutelen. Hun engagement is het waard om verspreid te worden.
Foto: Diederick Bulstra