Sarah Vanhee komt met ‘Unforetold’ niet verder dan een nogal oppervlakkige uitbeelding van haar onderzoek naar de ruimte van de black box **
‘We’re tigers’, gromt de driedimensionale tijger in close-up op een van de twee schermen. ‘We’re tigers, weretigers.’ Weertijgers, zoals onze weerwolven. Mensen die, in de fantasie van de mensen, ’s nachts veranderen in wolven en dan mensen aanvallen en verslinden. Zoals in de noordelijke mythische verhalen wolven door het luchtzwerk zweven, zo doorkruisen weertijgers de oost-zuidelijke ruimte tussen de blauwe aarde en de felgele zon. Artiest, performer, filmmaker en videokunstenaar Ho Tzu-Nyen (Singapore, 1976) vertelt en verbeeldt de uitdijende geschiedenis over de confrontatie van een landmeter en een tijger in Maleisië en Singapore.
Als toeschouwer zit je tussen twee schermen. Je kijkt afwisselend naar links en naar rechts. Je kijkrichting wordt gestuurd door de kant vanwaar de trage, zware stem komt. De ene keer is de tijger zelf aan het woord, een andere keer een verteller, weer een andere keer het personage George Drumgold Coleman. Deze Ierse burgerlijke architect en landmeter kreeg bijna halverwege negentiende eeuw de opdracht om in de jungle een stad op te richten: Singapore.
De tijger en het personage zijn driedimensionale poppen, die heel gedetailleerd tot in elke haarvezel door de ruimte zweven en tollen. In het begin is het menselijke personage geprojecteerd achter het ene scherm en de tijger achter het tegenovergestelde scherm. Wat later in deze filmperformance wisselen ze van plaats en soms zijn ze samen. De stem van de tijger, van Coleman en van de voice-over houdt het tussen spreken en monotoon zingen. Het is geen parlando, het is een hele bevreemdende manier van vertellen, traag vertellen. (Ik weet niet of dit een verwijzing inhoudt naar de vertelcultuur van die streek).
In een half uur, want zo kort duurt deze voorstelling, krijg je, gelukkig langzaam, een hele brok informatie over je heen. Er is het verhaal van een houtgravure eind negentiende eeuw, waarop afgebeeld wordt hoe een tijger uit de jungle springt op de groep Coleman en arbeiders in 1835. Reeds vanuit de pre-islamitische animistische godsdiensten uit die regio is de tijger een belangrijk symbool van de kracht van de natuur.
De springende tijger op de gravure richt zich niet op de mensen, maar op een theodoliet, een groot landmeetinstrument. Ho Tzu-Nyen stelt dat tafereel centraal en vertelt daaromheen de feitelijke geschiedenis van het gebeuren, de mythische proporties die het verhaal in de loop van de volgende eeuwen heeft gekregen en geeft ook nog uitleg over de symboliek van de tijger. Landmeter Coleman was niet alleen de architect van Singapore, maar ook de baas over de gevangenen die uit India in deze kolonie gedropt werden, en die als slavenarbeiders de gebouwen moesten bouwen, inclusief hun eigen gevangenis.
De tijger is in deze geschiedenis het personage uit de natuur dat, door nieuwsgierigheid geprikkeld, komt kijken naar een instrument dat uit de cultuur komt. Natuur tegenover cultuur. De tijger, zo gaat het verhaal, springt geschrokken weer terug het woud in. De cultuur kan zijn gang gaan.
In andere tijden symboliseert in die streken de tijger nog de vijandige Japanse soldaten, het Chinees communisme en de Europese kolonisten. Een macht die moeilijk bestreden kon worden. Tegen het einde van de voorstelling schuift een scherm omhoog en verschijnt er een groot papieren theater, met een vlakke tijger gemaakt van buffelhuid, als een element uit een schimmenspel. We krijgen uitleg dat in het schimmenspel vaak een strijd tussen buffel en tijger verbeeld wordt. De tijger staat voor natuur en chaos, de buffel is het symbool van de agrarische cultuur door de mens. En de buffel wint dus.
Deze voorstelling van een half uur bevat heel veel informatie. De projecties uit verschillende richtingen van roterende en zwevende 3D-beelden van tijgers, mannen, maquettes, panorama’s, heel die beeldenanimatie fascineert. Je weet soms echt niet naar welk scherm je moet kijken. Een echte fantasmagorie is deze cinematografie niet, je wordt niet meegezogen in de mythische verhalen met fabel- en spookachtige mensen en niet-mensen. Je blijft van een afstand kijken naar de verbeelding van een cultureel interessant verhaal.
Foto: Ho Tzu-Nyen