Éen: ijsjes. Twee: watergevechten. Drie: laat opblijven en dat je dan tv mag kijken. Vier: De kleur geel. Het begin van een lijst, die alsmaar groeit. Elk klein genot dat het leven te bieden heeft, mag er op. Deze lijst vormt de fundatie voor Every Brilliant Thing, een tekst van de Britse schrijver Duncan Macmillan, nu in regie van Erik Whien bij Het Nationale Theater. (meer…)
Tijdens Theaterfestival Boulevard kun je in de studio van Pand 18 op een dag twee keer naar het tafeltoneel van Benjamin Verdonck komen kijken. Ik zie ’s middags one more thing en ’s avonds Gille leert lezen. De setting is intiem, de opstellingen zijn klein, en het duurt nog geen twintig minuten. Maar wat Verdonck weet te geven is niet bescheiden.
Vier biertafelbankjes: veel meer dan twintig mensen kunnen hier niet naar binnen. Naast de bankjes zit op de vloer een jonge vrouw te tokkelen op een akoestische gitaar. Verdonck staat naast zijn tafel, helpt wat met de zitplaatsen, en begint dan woordloos aan zijn performancetaak. Heel geconcentreerd bedient hij de dunne touwtjes van de kijkdoos op de tafel. Of eigenlijk is het meer een tafelmodel van een trekkenwand. De schuifdeurtjes gaan open. Er verschijnt een wit vel papier met in blauwe letters het woord ‘you’. Wat volgt is, touwtje na touwtje, een kort gedicht in taal, kleur en geometrische vormen waarvan het ritme wordt bepaald door het vloeiend schuiven, vliegen en draaien van de miniatuur trekkenwand. De gele driehoek, de oranje ruit: ze vormen in je hoofd op wonderlijke wijze een geheel met de taal waar ze tussen worden geplaatst, als een jazz solo met een onverwachte pauze of maatwisseling hier en daar.
Voor zijn tweede miniatuur deze dag wacht Verdonck ons op met enkele anekdotes. Hoe een kat tegelijk dood en levend kan zijn en hoe zijn dochters interesse niet te sturen blijkt, hoe hij dansend in Afrika eens als denker werd doorzien. Ook nu weer een haast serene energie, en een open overgang van gastheer naar performer: op verzoek schuift Verdonck eerst zelf nog even het gordijn voor de grote ramen dicht.
Een paar oranje voetbalschoenen doet een moonwalk. Een oranje tafelspot licht een houten kist op tafel aan en Verdonck tovert uit de bovenkant opnieuw een aantal geometrische vormen en twee zinnen tekst tevoorschijn door aan dunne touwtjes uit de zijkant te trekken. Voller en meer gedefinieerd raakt de kleine wereld, een cilinder wordt een kerk, een groene cirkel een heuvel, tot een pastorale is ontstaan en een kat opnieuw een paradox uit de kwantumtheorie belichaamt.
Terwijl het gebeurt beginnen de ogenschijnlijk losse elementen samen een taal te vormen. Het is een fysiek en visueel gedachte-experiment dat zich hier ontvouwt. Een zin heeft soms een gele rechthoek nodig. De moonwalk is tegelijk vooruit stappen en achteruit lopen, zoals de kat misschien tegelijk dood is en levend. Zo biedt Benjamin Verdonck zijn kijkers voor eventjes een dansende manier van denken.