Bijna in trance, terwijl voor haar de zaal volloopt, zit Louise Korthals al ver voor aanvang op het podium. In een chaos van muziekstandaards, instrumenten, microfoons. Als iedereen er is en eindelijk zit, staat ze op en zet ze de toon voor de avond. Met een lied waarin ze haar moeder vraagt: ‘Was ik het waard dat jij me hebt gebaard?’ (meer…)
‘Kwetsbaarheid verbindt’ en ‘humor verbindt’, volgens de Waterkonijnen. En verbinding, daar is het hen in Ondanks alles om te doen. In de kleine zaal van Theater Zuidplein staan ze midden in de gemeenschap en kennen ze het grootste deel van het publiek persoonlijk. Een meneer die ze blijkbaar één keer hebben gesproken, krijgt speciaal een hand, omdat hij is komen opdagen. Ondanks alles is geen hilarische, gelikte avond uit, maar een intieme reis door de multiculturele samenleving. Surinamers, Nederlanders, Marokkanen, moeders, kinderen, jongeren, ouderen: allemaal even welkom.
Waterkonijnen is in 2017 opgericht door twee vrienden, die elk afzonderlijk al wat opdrachtjes in de comedy-scene hadden vervuld. Ze startten een vlog die inmiddels al meer dan vierduizend volgers heeft. Op Facebook hebben ze er al meer dan zesduizend. Die achterban zorgt ervoor dat ze sterk staan, maar ook dat ze zich iets te veel op hun gemak voelen op het podium. De twee opgeschoten kale mannen met baard, wit shirtje met minuscuul Waterkonijnen–logo, hebben een hoog tussen-de-schuifdeuren-gehalte. Passend, want via hun YouTube-kanaal zijn ze al in veel huiskamers geweest.
Ze wisselen hun verhalen af. Ismail Aghzanay was de moeilijkste jongen van de klas, en werd naar het speciaal onderwijs gestuurd. Hij vertelt opschepperig over zijn capriolen, zonder spijt van wat zijn opstandige gedrag hem heeft gekost (spelen bij Feyenoord), behalve dat hij ze niet écht allemaal in elkaar heeft geslagen toen hij werd weggestuurd (niet dat hij dat kon). Zijn onwennige podiumpresentatie zit hem in de weg. Door de raadselachtige opbouw van zijn verhalen komt de punchline meestal te vroeg. Maar hij heeft veel te vertellen en zijn voorbeeldfunctie is enorm: zijn eigen leerlingen zitten in de zaal naar hem te kijken. De opstandige leerling is zelf leraar geworden.
Zijn partner Musa Abdulwahab heeft zijn timing en opbouw beter onder controle. Zijn verhalen gaan over het AZC waarin hij verbleef, dat vol zat met spinnen, over het welkomstgejuich in het dorpje Vuren (‘Vuile kutmoslim, rot op!’), en de heftigste: hij werd in coma geslagen door een straatschoffie en zijn twaalf nare vriendjes. Daar tegenover staat een heldenverhaal over zijn beste Nederlandse vriend Arjen, die ‘kaolo gierig’ is en een afgelebberde Twix gewoon toch opeet. Hij vertelt het zonder drama; speels heupwiegend, rollend met zijn ogen en theatraal zuchtend. Zijn doel is helder en hij is daarin succesvol: hij wil het idee dat echte mannen niet huilen van de tafel vegen. Zijn kwetsbare, vrouwelijke kant etaleren.
Er is een speciale plek voor hun moeders, die in vrijwel elke anekdote een grote rol spelen. Geen wonder, vader was meestal in het buitenland, geld aan het verdienen. ‘Van je vrouw hou je het best, van je dochter het meest, maar van je moeder het langst’ is een van de scherpere analyses van Musa. Met veel gevoel voor theatraliteit brengt hij een aangrijpend verhaal over hoe zijn eigen moeder ziek werd.
De Waterkonijnen zijn mannen met een missie. Wat ze missen aan techniek en spelervaring maken ze goed met levenservaring. Hun anekdotes zijn uit het leven gegrepen. Niet uit dat van een doorsnee-Nederlander, maar uit dat van een Nederlander met een niet-westerse achtergrond. Hoe de verhalen resoneren in het zaaltje en de herkenbaarheid waar ze op stuiten is onthutsend. Ondanks alles is puur en oprecht buurttheater dat je lang bijblijft.