Daar staat ze. In het donker schuift een vage vlek steeds zichtbaarder naar voren. Heel langzaam doemt een silhouet op. Die traagheid verlangzaamt ook je kijken zelf. Langzaam ontwaar je de persoon on stage. Ze staat op het proscenium, de plek van een spreker, een stand-upcomedian, de plek van de grote aandacht trekkende gebaren. Bij Maria Hassabi niets van dat alles. Bijna een uur lang glijdt de danseres vertraagd en minimaal bewegend van de ene gebeeldhouwde pose in de andere.

De Griekse – op Cyprus geboren – kunstenares en choreografe creëerde al veel performances waarin dans en beeldende kunst in haar persoon en lichaam verbonden zijn. Wereldwijd toont ze haar installaties van lichaam, geluid en licht in musea, galerieën, openbare ruimtes, theaterzalen. Ze was te zien op Documenta 14 en de Biënnale van Venetië, in Centre Pompidou, het MoMA en het Stedelijk Museum in Amsterdam. Ook op het Kunstenfestivaldesarts van Brussel was ze al drie keer te zien. Daar zie ik haar On Stage, in een theaterzaal. Ook nu weer is zij de danseres die met haar lichaam tegelijkertijd uitvoerder en object is.

In een blauwgrijs, warm licht staat ze er. Een blauw- wit gevlekt Jeanshemd en -broek maken Hassabi tot een beschilderd sculptuur. Als een aangeklede David van Michelangelo verandert ze in een noeste werker van Meunier, glijdt ze over in een sexy Marilyn Monroe-icoon, in een treurende vrouw van Käthe Kollwitz, in een oud-Grieks godenbeeld. Elke toeschouwer kan er zijn of haar beelden uit halen, maar dat hoeft niet. Ik probeer de beelden gewoon op mij te laten afkomen, probeer me te concentreren op de minimalistische veranderingen in haar oogopslag, in de vorm van haar lippen; er is de knik in een vinger, de draaiing van haar torso. Een hand zakt in een broekzak, een arm zweeft naar achteren, het linkerbeen blijft constant op dezelfde plek staan, met haar rechtervoet schuift ze weg; ze strekt haar been, ze verplaatst het een beetje naar links. Dat alles bijna onzichtbaar.

In drukke winkelstraten zijn er soms ‘levende standbeelden’ van straatartiesten te zien, die van kruin tot teen in één kleur geverfd zijn en een figuur uitbeelden. (Het Duitse woord Figurenstehen voor dit soort performance vind ik duidelijker dan ‘een levend standbeeld.’) Je wilt hen betrappen op een beweging. Ogen knipperen is er al te veel aan. Ze staan er stokstijf en roerloos bij en je hebt respect voor hun lichaamsbeheersing. Maar wat Hassabi hier doet, gaat veel verder en snijdt dieper. Zij blijft een paar seconden in een pose staan, en verandert dan heel traag naar een ander figuur. Dat is pas lichaamsbeheersing! En dat bijna een uur lang. En dat alles heel broos, zonder opsmuk, zonder zelfbehagen.

Vertraging in het lichaam gaat over in verstilling, en dan naar vertraging. Zoals de soundscape (van haar zelf en Stavros Gasparatos) op de achtergrond. Af en toe hoor je windgeruis, een mechanisch geklik, een gefluister, een kort geblaf, een gilletje, een rammelende emmer, een dof getoeter, losse klanken van een snaarinstrument. Geluiden die aangeven dat de tijd verstrijkt. Alle geluiden komen van ver en houden de gevormde beelden op afstand, terwijl Hassabi zo dicht bij het publiek staat. Ver en dichtbij, zo zijn Hassabi’s beelden ook. Ze verbeeldt een stoere pose, en toch weer niet. Je denkt een arrogante uitdrukking te zien, en dat is het dan toch niet, een huilend iemand, en toch niet, een extatische figuur en tegelijkertijd een nuchtere blik.

On Stage is geen slowmotion, want dan gaan de bewegingen veel sneller dan we nu zien. On Stage is pure slow art. Hassabi spint de tijd tot een web. Je moet ook als toeschouwer verlangzamen. Tijdens de voorstelling die ik meemaakte, liepen enkele mensen de zaal uit. De vrouw voor mij begon het programmaboekje door te nemen (er was zwak licht boven de tribune, dus lezen kon), maar als je er in meegaat, prikkelt en intrigeert de performance. ‘Neem niet je tijd/ En laat de tijd je nemen –/ Laat’, dichtte Leonard Nolens ooit. Dat gebeurt hier en nu op de vierkante meter van het voortoneel.

Foto: Markus Gradwohl