Amsterdam is ongetwijfeld de meest bezongen stad van Nederland. Sorry Rotterdam, het is niet anders. Het Amsterdams Kleinkunst Festival heeft altijd als vast onderdeel gehad het eren van een belangrijke kleinkunstenaar, zoals Drs. P, Simone Kleinsma en Hans Dorrestein. Voor het 35-jarig bestaan van het festival werd besloten geen persoon, maar de hoofdstad te bewieroken. Mooi idee, en perfect uitgewerkt. (meer…)
Elke Vierveijzer, in 2014 afgestudeerd aan de Koningstheateracademie in Den Bosch en in 2015 finalist op het Amsterdams Kleinkunst Festival, zingt in Om te janken zo mooi de mooiste liedjes van Maarten van Roozendaal. Een gewaagde keuze voor een debuutprogramma, want zanger en cabaretier Maarten van Van Roozendaal (overleden in 2013) heeft in de kleinkunstwereld een bijna heilige status.
Verspreid over het toneel liggen alle teksten die Vierveijzer in de voorstelling ten gehore brengt. Als zij een liedje zingt en we vinden het zo mooi dat we de tekst willen hebben, moeten we gewoon roepen, zegt ze aan het begin van de voorstelling. Dat gebeurt ook echt – het grootste deel van de teksten werd tijdens de première-avond inderdaad uitgedeeld. Het is een mooie ingreep, die Vierveijzer niet alleen in staat stelt om soepel contact te maken met het publiek, maar bovendien benadrukt dat zij in Om te janken zo mooi vooral haar liefde voor het werk van Maarten van Roozendaal wil overdragen aan het publiek.
Dat blijkt ook uit de manier waarop Vierveijzer de liedjes brengt. Behalve in de finale, waarin ze voluit gaat in haar uitvoering van Mooi en Red mij niet, stelt ze zich enigszins bescheiden op: ze houdt haar uitvoeringen klein en komt niet met gewaagde interpretaties of bewerkingen. In haar interpretaties zoekt ze vooral de mooie, zachte kant van het werk van Maarten van Roozendaal op.
Dit is tegelijkertijd de kracht en de zwakte van de voorstelling. De kracht, omdat Vierveijzer de liedjes, door subtiele verschillen in intonatie en interpretatie, echt een eigen kleur geeft. Het simpele feit dat zij een vrouw van eind twintig is helpt daarbij: ze heeft een heel andere stem dan Van Roozendaal en daarmee krijgen de liedjes als vanzelf een ander geluid. Zo wordt haar voorstelling nergens een Maarten van Roozendaal-imitatie.
Daar staat tegenover dat we in haar interpretaties vaak wel de rauwheid en de lange uithalen van Maarten van Roozendaal missen. Vierveijzers interpretaties zijn soms wat vlak. Dat komt vooral doordat Vierveijzers persoonlijkheid in haar interpretaties wat op de achtergrond blijft – dat is jammer, want een sterker persoonlijke inbreng had haar uitvoeringen intrigerender kunnen maken. Ook voert ze een aantal liedjes wel erg traag uit, waardoor de spanning wegsijpelt. Dat gebeurt vooral wanneer Vierveijzer zichzelf begeleidt op de gitaar, zoals bij Doden met verlof en Olielamp.
Toch is dit al met al een knap debuutprogramma. Dat Vierveijzer wat voorzichtig is in haar uitvoering en interpretatie, kunnen we haar uiteindelijk wel vergeven. Het repertoire van Maarten van Roozendaal is zeker niet het makkelijkste om uit te voeren en Vierveijzer houdt zich in het grootste deel van de voorstelling prima staande. Bij het merendeel van die liedjes wordt ze bovendien uitstekend begeleid door pianist Michiel Wetzer, die bij sommige nummers een mooie tweede stem zingt.
Foto: Jaap Reedijk
Grappig, De Olielamp behoort wat mij betreft tot de hoogtepunten van de voorstelling. Kippenvel.