‘Omdat mevrouw altijd mooi weer speelt ben ik gedoemd slecht weer te brengen.’ Het is de troosteloze constatering van een man wiens huwelijk is vastgeroest in uitzichtloosheid. De vader en moeder in Olifant Jezus van NTGent hebben twintig jaar geleden hun zoon verloren en geven sindsdien elk jaar een etentje. Voor de zoon wordt ook gedekt, want zijn zelfmoord lijken ze nog altijd niet onder ogen te willen komen.

Uit een metershoge, kale boom klimt de zoon omlaag. In het halfduister mompelt hij Scandinavische teksten (IJslands, blijkt later uit het programmaboekje), bijgestaan door luid getsjilp uit het donker. Stukje bij beetje wordt de scène meer verlicht en zien we een desolaat stuk grond met drie bomen en de achterkant van schuttingen. De ouders blijken ook ieder in een boom te zitten, dragen een vogelmasker en praten deels in vogelgekwetter en -getsjilp. Regisseur Julie Van den Berghe heeft hier een gouden vondst gedaan. Met hakkerige bewegingen praten deze ‘vogelwezens’ met elkaar. Het benadrukt hun onvermogen om te communiceren en geeft de voorstelling een heerlijk surrealistische tintje.

De overleden zoon vertelt in fragmenten over zijn jeugd, afgewisseld door de kibbelende dialogen tussen de ouders. Gaandeweg maakt hij zo de familiegeschiedenis kenbaar. De vader is een mislukte componist die toevallig één grote hit heeft gehad en sinds de dood van zijn zoon alleen nog maar ruis hoort. De moeder is een vrouw op zoek naar liefde en aandacht en blijkt altijd bij de zoon op de kamer te hebben geslapen. Vanaf zijn geboorte hebben ze onbegrensde mogelijkheden in hem gezien: een druk die de zoon niet kon en wilde verdragen. Pas na twintig jaar durft de vader aan zijn vrouw te vragen of de zoon zelf voor de dood  heeft gekozen.

Af en toe worden fragmenten van vroeger nagespeeld, zoals een prachtige scène waarin de drie tijdens een gezinsuitje een ijsje eten. De stemmen van de spelers zijn gedempt en worden overstemd door een blij synthesizermuziekje. De ouders zoenen schaamteloos voor de neus van de zoon en dansen sensueel door de ruimte. De zoon ziet de boel kalm aan en werkt met grote happen de drie ijsjes weg: het maakt de afstand tussen kind en ouders pijnlijk voelbaar.

De absurdistische gesprekken tussen de ouders zijn zowel aandoenlijk als grappig. In feite gebeurt er het hele stuk vrij weinig, net als in het saaie en lege bestaan van de ouders. Vervelen doet het nergens, hoewel de randen wel worden opgezocht. Elsie de Brauw en Steven Van Watermeulen zijn met hun bizarre vogelmaniertjes een plezier om naar te kijken. Vincent van der Valk speelt hier mooi tussendoor als zoon die emotioneel ver verwijderd is van zijn ouders. Hij heeft iets berustends over zich, een tevredenheid met zijn keuze om eruit te stappen. Olifant Jezus toont dat we meer te vrezen hebben van het leven dan van de dood.

Van den Berghe weet alle onderdelen naadloos op elkaar te laten aansluiten. Spel, vormgeving, tekst, licht en kostuums (de vogelmaskers) creëren samen het gevoel van existentiële zinloosheid waar de twee na de dood van hun zoon in zijn beland. Ze tilt de tekst van Oscar van den Boogaard hiermee naar een hoger plan en maakt van Olifant Jezus een ingetogen, pijnlijke voorstelling. ‘Ongelukkiger dan dit zullen we wel niet worden,’ verzucht de moeder aan het einde van het stuk.

(foto: Phile Deprez)