In de audiowandeling Oksigen neemt Firma MES je op reis door de Archipelbuurt en andere plekken die gelinkt zijn aan de Indische gemeenschap in Den Haag. De briljante dramaturgie benadrukt de spanning tussen zwijgen over het koloniale verleden of het recht in de ogen kijken.
Eén van de meest verbijsterende statistieken in REVOLUSI, het werk dat David Van Reybrouck schreef over de Indonesische onafhankelijkheids- en dekolonisatiestrijd, komt uit een internationaal onderzoek uit december 2019. Daaruit blijkt dat slechts 6% van de Nederlandse bevolking zich schaamt voor het koloniale verleden, 50% er trots op is en 25% had gewild dat Nederland nog altijd een kolonie had.
Het onvermogen of de onwil om de misdaden van de kolonisatie onder ogen te zien wordt op prikkelende wijze onderzocht in Oksigen, de nieuwe voorstelling van Firma MES. De productie heeft de vorm van een audiowandeling door de Archipelbuurt in Den Haag, waar grote groepen Indische Nederlanders neerstreken tijdens en na de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Bespiegelingen op het verleden van de wijk worden afgewisseld met interviews met Indisch- en Indonesisch-Nederlandse bewoners van verschillende generaties, die reflecteren op wat het betekent om als Indo in de Nederlandse samenleving te zijn opgegroeid.
Wat daarbij meteen opvalt, is het grote verschil tussen de generaties. Terwijl de jongere respondenten zich vooral richten op hoe hun geschiedenis hen gevormd heeft, en ook de worstelingen die dat heeft opgeleverd, blijven de oudere mensen steken in anekdotes, en blijven ze opzichtig weg bij emoties, analyse of commentaar. Het wordt door sommige van de geïnterviewden ‘typisch Indisch’ genoemd, maar ook worden daar vraagtekens bij geplaatst: geldt dit gedrag niet voor alle migranten die hun geboorteland onder traumatische omstandigheden hebben moeten verlaten?
Oksigen speelt een spannend spel met je verwachtingen als bezoeker. Na het begin, waarin vooral jonge Indische en Indonesische Nederlanders aan het woord zijn, wordt er veel ruimte gemaakt voor gesprekken met de zelfbetitelde natural-born snob Patty Broese van Groenou, telg uit een adellijk geslacht met wortels in het toenmalige Nederlands-Indië. Haar egocentrische verhalen over haar vader, het zwarte schaap van de familie, en haar eigen realisatie dat haar adellijke achtergrond bijzonder goed klopte met hoe ze zich altijd al voelde, vormen een schril contrast met het breder ingestoken engagement van de eerdere sprekers.
Maar het is juist dat contrast dat de eigenlijke inzet van de voorstelling blijkt te zijn. Uiteindelijk komen we aan bij een van de duurste huizen van Den Haag, een monumentaal pand aan de Parkweg dat in 1908 door de familie Broese Van Groenou werd gebouwd met het geld dat ze in Nederlands-Indië ‘verdienden’. In een prachtige tekst van Reggie Baay volgen we de Indonesische verhalenverteller Noto Soeroto, die bij de rijke familie aanklopt voor een stipendium maar plots wordt overvallen door het onrecht van de situatie. Waarom moet hij eigenlijk bedelen om geld dat uit zijn geboorteland is weggeroofd? In de vlijmscherpe tirade die volgt laat Oksigen het volle gewicht van de gruwelen van de kolonisatie op je neerkletteren, en wordt de noodzaak van een eerlijke reflectie op het verleden onontkoombaar.
Dat inzicht wordt vervolgens nog kracht bijgezet door een opzwepend optreden van rappers Garuda en August, die in de titeltrack van de voorstelling filosoferen over de link tussen identiteit en achtergrond en afkomst, en de noodzaak tot kritisch zelfonderzoek en -reflectie. Het nummer geeft een hoopvol einde aan een voorstelling die vooral de gapende kloof laat zien tussen het Nederland dat de zwarte bladzijden van het verleden onder ogen wil zien en het Nederland dat er liever de ogen voor wil sluiten.
Foto: Joris-Jan Bos