Wat een lef van De Nationale Opera om het seizoen te beginnen met de Gurre-Lieder van Arnold Schönberg! Schönberg, die dit werk uit 1913 in 1921 voor een honorarium en een nieuwe broek dirigeerde in het Concertgebouw, is nu eenmaal geen publiekstrekker zoals Verdi of Puccini. En eigenlijk is zijn Gurre-Lieder ook helemaal geen opera. […]
Is de mythe van Oidipous na Freud nog gewoon als verhaal te brengen? Moeilijk. Maar het kan, zo bewijzen de Grieks-Nederlandse componiste Calliope Tsoupaki en librettist Edzard Mik. Zij gooien daadwerkelijk alle moderne interpretatieve ballast overboord en concentreren zich, in het oud-Grieks, op Sophocles’ oorspronkelijke tekst.
Het overbekende verhaal wordt in een herinnering verteld, de handeling beperkt zich tot de oude Oidipous die een plek zoekt om te sterven, vergezeld door zijn kinderen. Het resultaat is meer oratorium dan opera, meer ritueel dan enscenering. De laatste wereldpremière tijdens het Holland Festival onder leiding van Pierre Audi maakt indruk, maar is geen grand finale. Daarvoor is de muziek, hoe ingenieus ook, te ingetogen. Want hoe slim Tsoupaki elementen uit de westerse avant-garde vermengt met traditioneel Griekse muziek, het wordt voorspelbaar. En hoe doordacht ook, de enscenering maakt te weinig indruk.
Van een echte enscenering is dan ook geen sprake. We krijgen een mise-en-espace, de opvoeringsvorm tussen concertant en volledig geënsceneerd, die Audi met wisselend succes al meerdere malen in het Holland Festival introduceerde. Het decor van Christof Hetzer is zeker doeltreffend: het orkest bevindt zich binnenin een kruis, de drie solisten, die samen ook het koor vormen, lopen over dat kruis, teksten met zich meeslepend. Het publiek is rondom geplaatst, waardoor het geheel niet alleen doet denken aan een rechtszaal of een kerk, maar ook aan de oorvorm van de Griekse tragedie.
Wat deze opera echter memorabel maakt, is het libretto van Edzard Mik en de slimme orkestratie van Tsoupaki. De op voornamelijk authentieke instrumenten spelende muzikanten van de Nederlandse Bachverening bewijzen andermaal ook met moderne muziek raad te weten. Zelfs al is die geschreven voor de zeer opmerkelijke bezetting met maar liefst drie trombones en slechts een enkele viool. Thema’s keren voortdurend terug, soms als bijna recitatief, soms slechts begeleid door orgel of gamba’s, dan weer door het gehele dertienkoppige ensemble.
Nora Fischer maakt indruk als Antigone, net als bas Harry van der Kamp als Oidipous. Tenor Marcel Beekman, die alle andere rollen voor zijn rekening neemt, verdient echter de meeste lof. De gedachte dat met meer tijd – Audi wilde na de veelgeprezen Lucas passie in 2008 heel graag nog een werk van Tsoupaki als ‘slotakkoord’ – deze Oidipous tot een briljant oratorium of een geniale moderne opera had kunnen uitgroeien, is echter moeilijk uit te wissen.
Foto: Janiek Dam