Ik zag Bakchanten van Aluin de middag nadat er in de buurt van Hilversum ’s nachts een illegaal feest met ruim driehonderd bezoekers door de politie was beëindigd. Vandaag lees ik op NOS dat volgens een bezoeker wekelijks vergelijkbare illegale raves georganiseerd worden rondom Amsterdam. ‘Dit gebeurt de hele zomer al.’ (meer…)
Moet Oidipous de moord op zijn vader gaan onderzoeken of kan hij dat beter laten zoals de ziener hem voorhoudt? Ben je als mens goed toegerust om je lot in eigen hand te nemen en principieel te zijn? En wat is de prijs die je daarvoor betaalt? Het zijn vragen die theatermaker Erik Snel van Aluin zijn publiek voorlegt met zijn drastische toneelbewerking van het beroemde verhaal van Sofokles.
Aluin noemt haar voorstelling Oidipous unplugged. Met dat unplugged bedoelt Aluin vooral uitgekleed. Erik Snel, oprichter van Aluin, gebruikte voor zijn bewerking de vertaling van Gerard Koolschijn en bracht de tekst terug tot de kale essentie. Drie acteurs brengen zonder licht of decor maar met aanstekelijk spelplezier een intelligent gemaakte en soms komische Oidipous.
Arend Brandligt is Oidipous. Dennis Coenen en Marcel Roelfsema spelen de ziener en Iocaste, maar nemen ook Creon, de priester van Zeus en een van de herders voor hun rekening. Deze tot op het bot uitgebeende toneelversie boeit ook doordat het verhaal zonder veel omhaal wordt verteld in een zeer intieme setting met dertig toeschouwers.
Alle franje is weg. Wat blijft is het verhaal over het lot van de dolende mens. De regie is sterk gericht op taal. De tekstbehandeling is prima. De speelstijl is direct, met hier en daar wat fysieke, maar nooit te sterke accenten. Soms wordt een tekst even wat aangezet, maar ook daarmee tonen Snel en zijn acteurs zich spaarzaam. Niets mag kennelijk afleiden van het verhaal en dat doet het ook niet. De unplugged-gedachte is uiterst consequent doorgevoerd en dat maakt de voorstelling lekker helder.
Sinds Aluin jaren geleden haar Rijkssubsidie kwijt raakte, is de groep onverdroten door gegaan met toneel maken. Provincie en gemeente Utrecht droegen wel bij, maar de groep moest het zien te rooien met een veel kleiner budget. Dat lijkt goed te lukken door van de nood een deugd te maken. Daarmee vormt deze groep wellicht een inspirerend voorbeeld voor de vele kleine gezelschappen die na 1 januari eenzelfde lot wacht.