Een spiegeltje en een pistool: misschien zijn dat wel de twee spannendste attributen die Winnie uit Happy Days (1961) van Samuel Beckett uit haar handtas tevoorschijn haalt. In dit stuk, door hemzelf omschreven als ‘Female. Solo’, zit een vrouw gevangen in een zandheuvel, eerst tot aan haar middel, daarna zien we alleen nog haar hoofd. Die handtas vormt haar wereld, haar universum. (meer…)
‘Jezus is een zwarte vrouw die “Oh Happy Day” zingt’, zegt Kevin, de charismatische leider van een jonge groep mensen die met relipop mensen wil bekeren. Kevin doelt op Mahalia Jackons beroemde uitvoering van deze gospel, met day in enkelvoud. De titel van het nieuwe stuk Oh Happy Days van Rob de Graaf, uitgevoerd door De Gemeenschap, is een verwijzing naar dit lied. Ja, wat is Jezus allemaal volgens deze Kevin Klein? Liefde, het hogere, een vrouw, een lichtende man aan de horizon, ons wapen, onze hoop, onze begeleider, maar ook, aan het slot: ‘Jesus is war.’
De voorstelling, geregisseerd door Roy Peters, opent met het viertal jonge gelovigen dat verheerlijkt religieuze liedjes zingt. Toetsenist Abel de Vries, zangeres Iris Vlutters, drummer Stefan Cappiello en zangeres/gitarist Pien Trieling. Ze treden, evenals Kevin, op onder hun eigen naam en zingen en praten over hun bekering en wat God, Jezus en het geloof voor hen betekent.
De muziek is van Rutger de Bekker, die de gelukzalige ‘in de Here’-klanken met zoete akkoorden en vloeiende melodieën componeert. De Graaf heeft zich laten inspireren door met name Amerikaanse televisiedominees. Leider Kevin, gekleed in een lange zijden mantel die bijna lichtgevend is, praat in een mengsel van half Nederlandse-half Amerikaanse oneliners en zalvende zinswendingen.
In het inmiddels indrukwekkende oeuvre van De Graaf (72) is Oh Happy Days een tekst die bevreemding wekt. De gelaagdheid en subtiliteit zijn verdwenen, de welbewuste clichés nemen de overhand. De teksten zijn niet écht persoonlijk door de auteur gefilterd, eerder geciteerd uit de mond van bekeerlingen. De tekst is doodernstig met tal van open deuren en zelfs vlak van toon, zodat je je afvraagt: ‘Is het ironie of juist helemaal niet?’
Pas als Iris en Abel hun bekering onder woorden brengen, komt er enige spanning. Want al leven ze samen, ze zullen nooit iets doen ‘wat Jezus verbiedt’. Maar ja, soms gaan toch de ‘sluizen open’. Ze vormen, zoals Iris met kittige gebaartjes erkent, samen een ‘religieuze eenheid’, ze zijn ‘verbonden’. Pas als Pien de leider verwijt met de jonge, aantrekkelijke Stefan stiekem en tegen de wil van Jezus in een homoseksuele verhouding te willen beginnen, of zelfs al begonnen is, begint de boel te kantelen.
Kevin Klein als Kevin weet op briljante wijze de aantijgingen van zich af te schudden, hij voelt zich gesteund door Jozef Stalin en Indira Ghandi die zich ook ontdeden van criticasters. Dat hij Stalin als voorbeeld neemt, en die naam bloedserieus uitspreekt, is veelzeggend. Stalin en religie zijn niet per se passend. Maar het laat wel zien hoe hij werkelijk denkt over zijn jonge leiderschap. Kritiek wordt niet geduld. In het spel van Kevin versus Pien, Iris en Abel ligt de grootste kracht; hier raken goede bedoelingen, hoge verwachtingen en valse voorwendselen verweven.
Naar speelstijl houdt Oh Happy Days het midden tussen muziektheater en psychologisch drama. Regisseur Peters voegt aan het spel tal van fysieke elementen toe, die vooral De Vries en Vlutters met verve aanwenden. Toch beklijft het drama niet, uiteindelijk. Daartoe is het gegeven niet voldoende op de spits gedreven en eindigt de voorstelling nogal braaf. Per slot moeten feel good en happy end overwinnen, geheel in de geest van Jezus.
De mooiste momenten zijn die waarin verwarring en ontreddering overheersen bij Vlutters en De Vries: zij dachten als religieus geïnspireerd koppel met hun relipop zieltjes te kunnen winnen, maar zonder leider redden ze het niet.
Foto: Bowie Verschuuren