De Nationale Opera had weer eens met enorme pech te maken. Op het veelbelovende programma stond Oedipus Rex van Igor Stravinksy uit 1927 met daarna een nieuwe compositie: Antigone van de jonge Canadese componist Samy Moussa. De Engelse choreograaf en regisseur Wayne McGregor zou die twee stukken tot één geheel verwerken onder de titel Jocasta’s Line. Dus de Oedipus-problematiek, gezien vanuit een vrouw, Jocasta, de vrouw en moeder van Oedipus.

Maar kan dat wel? Oedipus Rex is een zeer mannelijk stuk, een stevig oratorium met sterke, harde muziek, een groot mannenkoor en, behalve Jocasta, alleen mannelijke zangers. Wat kan de jonge Samy Moussa daar tegenover stellen, behalve een vouwenkoor en een dansende Antigone? Jocasta komt in zijn stuk helemaal niet voor.

Het is dan ook niet gelukt, Wayne McGregor trok zich ‘om persoonlijke redenen’ terug, niemand bij De Nationale Opera en het Nationale Ballet leek er zijn handen er verder aan te willen branden, maar twee jonge Nederlandse theatermakers hebben het op het laatste moment toch gered: operaregisseur Mart van Berckel en choreograaf Nanine Linning. Die besloten de twee stukken na elkaar te spelen, zonder pauze, en Jocasta niet bijzonder naar voren te halen. De titel zou dan ook weer gewoon luiden: ‘Oedipus Rex / Antigone’. Ze mochten overigens wel de ontwerpen voor – sobere – kostuums en gebogen wandstukken als beweegbare decorelementen van Vicki Mortimer gebruiken.

De uitvoering van Oedipus Rex, het ‘neo-klassieke’ opera-oratorium waarvan de tekst van Jean Cocteau in het Latijn is vertaald, is nu sterk, maar niet opzienbarend. Het Nederlands Philharmonisch Orkest speelt de muziek van Stravinksy onder dirigent Erik Nielsen krachtig en genuanceerd. De mannen van het operakoor zingen en bewegen mooi in donkere pakken. Het verhaal van Oedipus (de Amerikaanse tenor Sean Panikkar) en Jocasta (Dame Sarah Connnolly), die met moeite de waarheid over zichzelf ontdekken, is spannend en aangrijpend. De Nederlandse actrice Nazmiye Oral spreekt, in vlammend rood gekleed, in het Nederlands de scènes aan elkaar. Toch blijft het een verhaal over mannen (Oedipus, Creon, Tiresias, een herder en een bode) met maar één vrouw, Jocasta.

Daarmee creëert Van Berkel wel een beweeglijke achtergrond voor het drama van Oedipus. Maar dat blijft toch enigszins statisch. Dat is nu eenmaal het nadeel van de door Stravinsky gekozen oratorium-vorm. De hoofdfiguren zijn wel herkenbare mensen in hun vertwijfeling. Maar het indrukwekkende koor blijft toch de hoofdpersoon. Dat is nog sterker in Antigone. Het vrouwenkoor treedt nu duidelijk op de voorgrond en de enigszins iele dansers vallen daartegen soms helemaal weg.

De muziek van Moussa is soms erg mooi en krachtig. Daarmee sluit Antigone goed aan bij Oedipus rex, meer dan dat Moussa zich er tegen afzet. Hij heeft voor zijn libretto verschillende teksten gekozen van heel verschillende klassieke schrijvers over Antigone, Oedipus’ dochter, die in opstand komt tegen haar oom Creon. Moussa maakt daarvan een oratorium in het oud-Grieks (maar op zijn nieuw-Grieks uitgesproken) met alleen een vrouwenkoor.

Daarbij voegt Linning een aantal dansers onder wie de frêle Qian Liu als weinig ferme Antigone en twee viriele dansers, Dingkai Bai en Fabio Rinieri, als twee broers die elkaar bevechten tot ze allebei dood zijn. Ook hier beweegt het vrouwenkoor opvallend mooi, zodat het bijna plastisch een geheel vormt.

Het einde is verschrikkelijk, vooral voor Creon, oud-marinier en bariton Bastiaan Everink, die echter in dit tweede deel niet zingt en ook niet danst, alleen stokstijf verbijsterd moet aanzien hoe behalve zijn nichtje Antigone ook zijn zoon Haemon en Creons vrouw Eurydice zichzelf doden.

Foto: Bart Grietens