Barack en Michelle Obama zijn misschien wel het meest tot de verbeelding sprekende en het succesvolste echtpaar van de afgelopen jaren. Hij was spraakmakend als de eerste zwarte president van het zogenoemde machtigste land van de wereld, iets dat zowat niemand in de zwarte en witte wereld nog voor mogelijk had gehouden. (meer…)
Met fraaie maquettes, voetafdrukken in het zand, een pop die door Wensley Piqué met behulp van live cinema tot leven wordt gewekt en indringende soundscapes wordt in ODO het aangrijpende verhaal van de marrons verteld.
Het is een bijzonder weekend voor theater over en van Afro-Surinamers: na Stepping Stones van Orkater zaterdag in het Bijlmer Parktheater is een dag later in Bellevue ODO in première gegaan, beide in het kader van de Black Achievement Month. Waar in Stepping Stones het verhaal van de verschillende generaties Surinamers anno nu centraal staat, gaat het in ODO om een poëtische verbeelding van een gruwelijke geschiedenis.
Piqué creëerde eerder het prachtige Granm’ma, een ode aan zijn grootmoeder in de vorm van een poppenspel. In ODO staat opnieuw een pop centraal, een veel kleinere handpop die bewogen wordt door Piqué en soms door medespeler Damani Leidsman. Het is een houten pop met bewegende ledematen, een man met een wat getekend gelaat, gehuld in een rood gewaad.
Het decor (Eddy van der Laan, Yannick Verweij) bestaat uit een drietal kleine ruimtes, erboven een groot scherm. In de middelste ruimte staan een paar maquettes: een woestijnachtige omgeving, een huis, een oerwoud.
Het begint met een spirituele zegening door Leidsman, de zanger van Mushroom Mosis. Hij zingt in het Sranan Tongo op meeslepende melodieën. Plechtig schrijdt hij door de ruimte om een kommetje met water te vullen uit een glazen vaas en de ruimtes te zegenen, zoals een priester uit de rooms-katholieke kerk dat met wijwater doet.
De stem van Manoushka Zeegelaar Breeveld – in Stepping Stones ook al aanwezig als de oma – klinkt als voice-over in poëtische teksten, geschreven door Emma Lesuis en Tolin Alexander. Zij vertegenwoordigt Mama Aisa, oftewel Moeder Aarde. Soms wordt er gebruikgemaakt van het Sranan Tongo, waardoor, voor wie dat niet machtig is, niet alle teksten even begrijpelijk zijn.
Speler Ava Meijer bedient de camera waarmee live beelden worden getoond van de pop, een techniek die Hotel Modern groot heeft gemaakt. We zien het mannetje strompelen door het zand op een van de maquettes. Heel mooi hoe de twee spelers gebogen staan over de kleine pop en samen zijn benen bewegen. Het levert fraaie voetafdrukken op, een ontroerend beeld van menselijke aanwezigheid.
Dan zien we een zeilbootje door de lucht zweven, met piepkleine zeiltjes, ongelooflijk precies en mooi gemaakt. We horen geluiden van de zee. Soms verandert het beeld van kleur naar zwartwit. Daarna zien we de pop met een sabel in de hand, eindeloos aan het bukken, kennelijk te werk gesteld als slaaf in de rijstvelden.
De geschiedenis van de marrons wordt in korte scènes verteld: de slavernij, het verzet tegen de onderdrukker en de uiteindelijke ontsnapping. Prachtig hoe na een barre tocht de vluchteling eindelijk water vindt: door het zand weg te wrijven wordt het blauw eronder zichtbaar. Je ziet de opluchting als hij gulzig drinkt en het water over zijn hoofd gooit. Op dat soort momenten komt de toch wat abstracte vertelling opeens heel dichtbij.
De marrons, zo wordt op de website van Bellevue verteld voor wie de geschiedenis niet kent, zijn mensen die ontsnapt zijn uit de slavernij, die in het oerwoud zijn beland, in de buurt van de Amazone, in de natuur en mét de natuur. In de voorstelling wordt vooral het verhaal van de tewerkstelling en de ontsnapping verteld; je zou eigenlijk meer willen weten over hoe het bestaan van de marrons in vrijheid eruitziet.
Muzikaal is de voorstelling sterk door de fraaie zang van Leidsman, begeleid door pure Afrikaanse ritmes. Het zijn krachtige liederen waar de vitaliteit van afspat, maar ook klaagzangen over de drenkelingen die het slachtoffer zijn geworden van de gruwelijke reis van het ene continent naar het andere.
Foto’s: Sjoerd Derine