Boycott Identity belooft een herdefinitie van identiteit, maar is eerder een deconstructie van een specifieke identiteit: die van een homoseksuele man die overkomt als hetero. De spanning tussen erbij horen en je toch een buitenbeentje voelen zorgt voor interessante momenten. (meer…)
In de film Spirited Away (2003), vertelt Kim Karssen in haar nieuwste solo OC/DC, zit een zwart, almaar groeiend monster, dat zich voedt met angst en daardoor steeds groter en dus steeds angstaanjagender wordt. Karssen voedt zich ongewild ook met angst: haar dagelijks leven is een aaneenrijging van paniekaanvallen, angst voor alles en iedereen wat op haar pad komt en sluimerende onrust.
OC/DC, de duistere en brutale instant-festivalhit van Kim Karssen, is een combinatie van onvervalste stand-upcomedy en ijzersterke toneelmonoloog. Karssen kletst wat met het (vaak overrompelde) publiek, over haar anus bijvoorbeeld, of over voorbehoedsmiddelen. Ze ADHT’t ons met haar lekker stuurse, knetterweirde en volstrekt onvoorspelbare podiumpresentatie door de netelige krochten van haar binnenwereld. Tussendoor krijgen haar vooringenomen, ongeïnteresseerde sekspartners een corrigerende tik op de (vingerende) vingers en geeft ze woedend af op andere Parade-artiesten, die te veel herrie maken of hun rotzooi niet opruimen.
OC/DC gaat over de wurggreep die angst heet. Karssen is bang voor tunneltjes, mannen in het donker op straat, aanranding en verkrachting. Ze krijgt paniekaanvallen als ze een tijdje met iemand aan het daten is, meestal nét als het iets van betekenis begint te krijgen. Ze is bang voor haar publiek, daarom verschuilt ze zich achter typetjes en stemmetjes, zodat mensen in ieder geval niet om háár lachen. Ook de politiek beangstigt haar bovengemiddeld.
Centrale anekdote, die ze zelf om de haverklap actief saboteert, is een bezoek aan het Mediapark in Hilversum voor een radio-interview, dat een onverwachte wending krijgt door een explosieve ontmoeting met een geblondeerde politicus aldaar. Ergens lijken ze op elkaar, Kim en Geert. Beiden zijn bang: hij voor nieuwe ideeën en alles wat verandert, zij dat alles juist bij het oude blijft.
Karssen houdt een pleidooi voor nieuwe ideeën en het onbekende. Ze zet zich af tegen volgzaamheid, en manoeuvreert haar publiek vervolgens met Wilderiaanse retoriek (‘minder, minder!’) zodanig dat het zich, heel volgzaam, óók massaal tegen volgzaamheid afzet. Zo ontpopt ze zich als heuse raspopulist voor een publiek dat zich gewillig laat mennen.
Met angst op zich is helemaal niets mis. Angst wordt pas gevaarlijk zodra je je ertegen verzet. Die conclusie trek je gaandeweg het angstaanjagend goede OC/DC.
Later die avond. Een middelbare man met Haags accent en een vettig wijnglas, vertelt in een andere Parade-tent aan zijn buurvrouw over een voorstelling waar hij zojuist was, van – god, hoe heet ze ook alweer? – ene Kim Knarsen. Hij vond het he-le-maal niets, bralt hij: ‘Veel te luidruchtig.’ Geweldig.
OC/DC dus: ga erheen en voed je met haar angst. Het monster Karssen is er een om te omarmen.
Foto: www.hoffoto.nl
“Een middelbare man met Haags accent en een vettig wijnglas, vertelt (…) Hij vond het he-le-maal niets, bralt hij: ‘Veel te luidruchtig.’ Geweldig.” Wat een onaangename, tendentieuze opmerking.
Dit was de slechtste voorstelling die ik ooit heb gezien