‘The Full Monty’ van De Graaf & Cornelissen heeft grote vaart, getuigt van humor en zowel de mannen- als vrouwenrollen zijn sterk gecast ***
In 1985 ging in New York de musical-komedie Nunsense van Dan Goggin in première, een productie die met ruim 3500 speelbeurten uiteindelijk goed zou zijn voor één van de grootste off-Broadway voorstellingen ooit. Jeremy Baker bewerkte Goggins tekst tot een hedendaagse versie. Maar al het hippe taalgebruik, de moderne referenties en de actuele toespelingen ten spijt, is deze Nonsens van DommelGraaf & Cornelissen een belegen, oubollige voorstelling.
Natuurlijk stel je je daar enigszins op in, als je naar deze voorstelling gaat. Het verhaallijntje van Goggin, dat hij inspireerde op een aantal komische wenskaarten die hij zelf ontwierp, is immers flinterdun. Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden zijn er tweeënvijftig nonnen met voedselvergiftiging overleden. De vijf overgebleven zusters houden een benefietvoorstelling om de laatste paar uitvaarten te kunnen bekostigen. Kortom: een vrijbrief voor een bonte avond die zijn weerga niet kent.
Er komt van alles voorbij: behalve een hoop liedjes en de schamele verhaallijn, ook poppentheater, cabaret, improvisatie en dans. Wat dat betreft helemaal bonte avond. Helaas zijn het allemaal zwakke aanzetjes, die hun bestaansrecht vooral halen uit het feit dat ze de tijd verdrijven. In ieder geval niet omdat ze iets verzetten bij het publiek. De choreografieën van Barrie Stevens blijven vooral hangen in weinig geïnspireerde danspasjes, die plichtsgetrouw aanvoelen. De cabaretachtige improvisaties met het publiek zijn dodelijk flauw.
Kortom, heel bont wordt het niet gemaakt. Nonsens is een dik twee uur durende aaneenschakeling van flauwe, simpele sketches en liedjes. Vijf mooie stemmen heeft regisseur Paul van Ewijk tot zijn beschikking, en dat is meteen de enige verdienste van deze productie. Maar je krijgt bijna medelijden met de actrices dat ze in zo’n afgezaagd stuk zijn beland, waarin ze hun talenten nauwelijks kunnen ventileren.
De vijf vrouwen spelen daar onverdroten tegenop. Wieneke Remmers weet haar rol als zuster Maria Beyoncé – de rough girl uit de Bijlmer – een subtiele gelaagdheid mee te geven. Met aanstekelijk en smeuïg spel weet ze af en toe het publiek echt op te hitsen. En Brigitte Heitzer geeft haar rol als vergeetachtige zuster Maria Amnesia nog het meeste reliëf. Dat doet ze vooral vocaal: in de poppentheater-scène bewijst ze hoe prachtig veelzijdig haar stemgeluid is, en haar solo Als ik Céline Dion was is werkelijk fenomenaal.
Als de dramaturgie van de voorstelling dan ‘de bonte avond’ is, dan moeten dergelijke uitschieters regel worden, en geen uitzondering. Dat is Van Ewijk met deze flauwe, eenzijdige Nonsens niet gelukt. De humor is tergend, de spelprestaties over het algemeen middelmatig, de zang te vaak onverstaanbaar en emotionele momenten worden consequent afgekapt door een flauwe grap.
Bij de openingsscène roepen de actrices bovendien op om vooral veel foto’s te maken. Het aantal oplichtende, flitsende en klikkende smartphoneschermen doet de magie ook bepaald geen goed.
Nonsens hangt van flauwigheden aan elkaar, en dat is niet per se erg, mits het maar niet voorspelbaar of gemakzuchtig wordt. En precies daar lijkt deze voorstelling aan te lijden.
Foto: Roy Beusker