Als een zangeres een tribute verdient, is het Nina Simone (1933-2003). Wat een ongelooflijke powervrouw, als je alleen al op YouTube haar optreden bekijkt van Live at Montreux sta je versteld van haar kracht, grilligheid, gloedvolle rauwheid van haar stem, begeleid door haar eigen spel op de piano.

Sopraan Claron McFadden brengt in de regie van Luigi De Angelis een eerbetoon aan de legendarische zwarte zangeres. Blues, gospel, jazz, rhytm-and blues, soul: het hoort allemaal tot haar muzikale bereik. Nina heet de voorstelling kortweg, uitgevoerd in het festival O. te Rotterdam, een festival voor opera, theater en muziek.

Claron McFadden zit bij entree van de toeschouwers in de Kleine Zaal van de Rotterdamse Schouwburg met de rug naar ons toe. Een sculptuur lijkt het. Ze draait zich om en opent ermee dat ze blij is dat ze weer voor publiek mag spelen. Dan verhaalt ze over het meisje met de toepasselijke bijnaam Blue dat ze eens was.  Ze luisterde naar pianomuziek, probeerde klanken te imiteren, zong mee; helemaal toegewijd aan de muziek was ze. Dan zingt ze heel verstild enkele vroege ballads uit haar immense repertoire. Er komen meer jeugdherinneringen voorbij, en ook persoonlijke verhalen uit haar latere leven.

De Amerikaanse McFadden is sopraan, Nina Simone was alt, als je de klassieke indelingen gebruikt. Het maakte me benieuwd hoe dat met elkaar valt te rijmen. Daarin is McFadden meer dan geweldig geslaagd. Met behulp van een speciale techniek, zoals het gezelschap Fanny & Alexander benadrukt, transformeert McFadden haar stem in de diepere regionen. Er klinkt af en toe op de achtergrond een tweede stem, dat geeft wel een apart effect. Links staat overigens een vleugel die ze niet zal bespelen, wel zingt ze af en toe een lied in de klankkast. En af en toe zie je de toetsen bewegen, alsof het een pianola is.

Behalve zanger is McFadden ook performer, ze wisselt songs af met verhalen, geheel in de stijl van een tribute. Hier begint de uitvoering wat te wringen. De gesproken entr’actes zijn niet echt sterk. Ze zijn wat langdradig en eerder anekdotes, invallen, soms gaat het over muziek en ook over vrijheid, freedom. Van Simones activistische achtergrond vinden we in het optreden echter weinig terug. Terwijl de zangeres toch betrokken raakte bij de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging van Martin Luther King. Het wordt niet rechtstreeks behandeld, eerder op poëtische wijze als vertelling over hoe Nina de vrijheid van leven en van zingen moest bevechten en veroveren. Zij zette zich altijd te weer tegen racisme. Dat was misschien wel de motor van haar werk en van haar zangkunst.

Meditatief kun je de voorstelling het beste noemen; het is een geheel van muziek- en klankpatronen, mede gecreëerd door Damiano Meacci. In die meditatieve stijl neemt McFadden ons desalnietttemin mee naar de diepe zielenroerselen van Nina Simone. Aan het slot, bij enkele toegiften, begint Nina opeens te swingen met nummers als I put a Spell on You en I Shall be Released (een song van Bob Dylan en The Band overigens). En dan zit je natuurlijk te wachten op Nina’s meest indringende song, die maatgevend geworden is in de strijd om gelijke rechten: Ain’t Got No, I Got Life. Dit lied is beschouwd als ‘een zwart volkslied’, volgens Amerikaanse musicologen. Maar dit lied ontbreekt. Dat is jammer. Het had de voorstelling naar een dramatisch brandpunt kunnen helpen, dat blijft nu uit. Nu blijven we in verstild meditatieve sferen.

Foto: Enrico Fedrigoli