We naderen de eindstreep van het publiekloze theatertijdperk. Je kunt een voorstelling met dertien camera’s opnemen, het blijft goedbedoeld surrogaat. Het is heel jammer dat de Avond van de Kleinkunst in Carré niet een week later gepland was, want wie wil er niet in de zaal zitten als geswingd kan worden op Wasmasjien van Trafassi en het muzikale antwoord op die tropische hit. Maar de Avond was in ieder geval wel een waardig afscheid van het online theaterleven. (meer…)
Het moet een bewogen week zijn geweest voor Niels van der Laan en Jeroen Woe. Afgelopen donderdag ontving het cabaretduo de Gouden Televizier-Ring voor hun tv-programma Even tot hier. Nog maar net bekomen van de winst en alle bijbehorende aandacht, moest de blik zaterdagavond op de première van hun zevende theaterprogramma. Geen enkel probleem voor de machine Van der Laan & Woe, maar hier en daar blijft de voorstelling NG wat aan de oppervlakte.
De voorstelling begint met Jeroen Woe die een ingetogen liedje brengt. Later komt Van der Laan met een katheder op en maakt het optreden van Woe helemaal met de grond gelijk. Geestig, maar een nog hardere lach vult de zaal als de mannen laten zien dat Van der Laan eigenlijk scenario- en toneelschrijver en Dick van den Heuvel naspeelde. Via een projectiescherm achter hen zien we beelden van Van den Heuvel die in 1999 tijdens de uitreiking van de Wim Sonneveldprijs een juryrapport voorleest over Jeroen Woe en hem er flink van langs geeft. Deze witte rijkeluiszoon zal nooit de zalen vullen, aldus Van den Heuvel.
Meteen heeft het niet-meer-normaal-over-straat-kunnende tweetal een snuggere en dynamische theatraliteit te pakken: het duo maakt een programma over één van hen, de rode draad van de avond is de biografie van Jeroen Woe. De titel van de show is de fonetische weergave van zijn achternaam in het Mandarijn.
Vol overgave vertelt Woe over zijn Chinese opa van zijn moeders kant en Joodse opa van vaders kant. Deze monologen monden uit in sketches en muzikale intermezzo’s. Hoe meer Woe zijn Chinese roots toe-eigent, hoe meer grapjes er worden gemaakt over Chinese en Joodse mensen. Beledigend? Nee, aldus Woe. Hij mág grappen over deze groeperingen maken, omdat hij er zelf tot behoort. Maar de uit Beverwijk afkomstige Van der Laan moet oppassen en zijn mond houden.
De eerste helft van NG bestaat voornamelijk uit scènes over doorslaan in politieke correctheid. Zo krijgt een collectant de wind van voren, omdat hij zelf ook CO2 uitstoot, maken we een cancer reveal party mee bij de dokter en is er een gesprek bij de kapper waarin het alleen maar gaat over wat je allemaal niet meer kunt zeggen. De sketches zijn vlot en gevat, maar uitspelen ‘wat je allemaal niet meer mag zeggen’ voelt ook een beetje als Kopspijkers-cabaret uit 2003.
De tweede helft van het programma is veel spannender. In pakweg veertig minuten zien we Woe als gevolg van kritiek radicaliseren in zijn behoefte om steeds meer zichzelf te willen zijn. Hij stort zich volledig op zijn Chinese identiteit.
NG is wat dat betreft een geraffineerde satire op de hunkering naar authenticiteit en origineel zijn willen, maar tegelijkertijd ook ergens bij wensen te horen. Ik moest denken aan de Canadese filosoof Andrew Potter die in zijn boek The Authenticity Hoax dit fenomeen rainbow-chasing noemt. Het ellenlange begeren van authenticiteit is als het verlangen de regenboog aan te raken.
De keerzijde van authenticiteit is dat zij altijd in haar tegendeel verloopt. Wie authentiek probeert te zijn, komt eigenlijk steeds verder af te staan van wie die eigenlijk is. Dit gegeven laten Van der Laan & Woe op zeer vermakelijke wijze zien door te doen alsof Woe na deze voorstelling, als tegenreactie op kritiek of hij wel écht recht van spreken heeft met zijn kwart Chinees zijn, zich afsplitst van het duo en solo verder gaat. Er is niets meer over van de Woe die we kennen. Hij zingt alleen nog liedjes in een oosters gewaad, doet een Chinees accent na en speelt liedjes met een Yuegin-luit. De regenboog aanraken is onmogelijk.
Hoewel de voorstelling af en toe met wat meer vaart gespeeld mag worden en de mannen soms iets te veel terugvallen op clichés en woordgrappen, leveren Niels van der Laan en Jeroen Woe met bijzonder weinig middelen een fijne cabaretavond af. Na vier open doekjes en een dijk van een slotscène, schoot er in de volgepakte schouwburg maar één ding door mijn hoofd: arme, arme Dick van den Heuvel…
Foto: Annemieke van der Togt