Bijna, bijna glijdt de peuter tegen haar papa aan in slaap. Bijna, want er is zoveel te zien en te horen in de voorstelling Wiegelied. Zangeres Esmé Bos zingt met en onder begeleiding van Bart Voet lieve, breekbare, geruststellende, verrassende, grappige en tot de verbeelding sprekende wiegeliedjes in allerlei talen. (meer…)
De voorstelling Não Não appelleert aan het plezier dat kleine kinderen beleven aan het spelen met zand en water, met het roeren en spelen met hun pap, het liefst met hun vingers, en met het stampen in regenplassen. De hoofdpersoon Não Não kan er geen genoeg van krijgen.
Het publiek krijgt persoonlijk een zitplaats in het piepkleine ronde theatertje toegewezen, zodat iedereen met zijn neus op de voorstelling zit. En die voorstelling speelt zich af op een grote ronde tafel waarachter twee in het zwart geklede vrouwen met hun wit gehandschoende handen in de weer zijn. ‘Deeg!’ roept een kleine toeschouwer in de zaal wanneer ze Não Não maken uit klei. Twee gitzwarte balletjes als oogjes in een rond bolletje klei, daar is zijn gezicht en komt hij tot leven. Hij krijgt armpjes en beentjes en loopt nieuwsgierig over de tafel rond.
Op en aan die tafel is van alles te beleven. Nog meer klei, maar ook maakt een van de vrouwen een grote kom met pap waarmee hij uitgebreid gaat spelen. Dan weer laat hij zich voorover vallen in een berg met wit poeder. En het leukst vindt hij het om in een pierenbadje zoveel mogelijk spetters te maken. De vrouwen geven hem een stemmetje, maar spelen zelf ook de moeder die Não Não terechtwijst omdat hij er een grote zooi van maakt. In gemengd Frans en Portugees roepen ze hem toe: ‘Não não’ wat zoiets als ‘nee, niet doen’ in het Portugees betekent. Dit lijkt hem er alleen nog maar toe zetten ermee door te gaan.
Het is erg leuk om te zien wat je met klei, water en poeder allemaal kunt maken. Wanneer alles op het ene moment een kliederboel lijkt, kunnen de vrouwen dat soms in een onverwachte handomdraai weer in iets bruikbaars veranderen. Over het feit dat de hoofdpersoon ook uit hetzelfde materiaal gemaakt is als de wereld om hem heen kun je eindeloos filosoferen (‘Stof zijt gij…’).
Jammer is dat niet iedereen doorhad hoe ondeugend Não Não was. De taalbarrière is soms te hoog. ‘Maman’ lijkt wel op mama, maar het ‘Á table!’ van de Franse Christine Defay luistert niet genoeg als ‘aan tafel!’ Het Portugese ‘saudade’ van Mariana Caetano verliest al zijn bijzondere betekenissen als het niet wordt verstaan. Wanneer er teveel gepraat wordt verslapt de aandacht van de allerkleinsten. Het verhaal van ondeugend zijn en verlangen komt niet duidelijk over. ‘Não, não’, klinkt toch teveel als: ‘nou, nou’.