Een volle twee jaar hebben wij en zij er op moeten wachten, op het operadebuut van regisseur Ola Mafaalani. Zij had haar grote voorstelling bij Opera Zuid van het in Nederland maar weinig gespeelde A Midsummer Night’s Dream van Benjamin Britten al helemaal klaar, maar in het voorjaar van 2020 kwam de coronapandemie er tussen. (meer…)
Het robuuste, hoekige gebouw aan de rand van de Westerschelde is feloranje van kleur. Einsteins formule E=mc2 staat er in grote letters op. Verderop de koepel van de kerncentrale van Borssele. Dit is het even imposante als desolate havengebied bij Vlissingen, in Nieuwdorp. Ongewoon terrein voor een theatervoorstelling. En toch werkt de locatie: regisseur en vormgever Niek Kortekaas brengt hier, tijdens het Zeeland Nazomerfestival, het multimediale muziektheater Nachtkant, life is but a dream.
Locatie en inhoud vallen samen. Het gebouw met zijn metersdikke muren behoort toe aan COVRA, een opslag- en verwerkingsbedrijf voor radioactief afval. In Nachtkant brengt Kortekaas twee conflicterende werelden samen, als de oerknal van de hedendaagse consumptiemaatschappij. De buitenwand fungeert als projectiescherm. We zien een reusachtig rad van fortuin dat ons droomvakanties biedt op extreem luxueuze cruiseschepen.
Welkom in de wereld van puissante en tegelijk volkomen overbodige, zelfs zinloze rijkdom. Kortekaas’ filmbeelden zijn overwegend oranje gekleurd, zodat de projectie vervreemdende effecten krijgt. Geleidelijk transformeren de beelden van overvloed naar beelden van onbehagen, onder meer wanneer in lagelonenlanden afgedankte schepen op de schroothoop belanden.
Het perspectief verschuift van cruiseschepen naar armzalige, wrakke schuiten en rubberboten waarmee bootvluchtelingen vanuit Libië naar West-Europa proberen te komen. We zien aangrijpende beelden van migranten die aanspoelen op de kust van het Italiaanse eiland Lampedusa, ze zijn verdronken. Een moeder huilt en roept om haar baby. De dramatische spil in Nachtkant is Addi Manneh, afkomstig uit Gambia, die de overtocht op miraculeuze wijze overleefde: het bootje waarin hij ronddobberde met tientallen anderen werd door een Brits vrachtschip gered.
In zijn monoloog wordt hij frontaal gefilmd, af en toe slaat hij de handen voor zijn ogen als om het geziene weg te wissen. Zijn vertelling is aangrijpend met ongekende details. Zo laat hij weten dat je aan boord van een migrantenboot nooit op iets mag wijzen, als de anderen het niet zien, bijvoorbeeld de rug van een dolfijn. Dan kunnen ze denken dat je gek geworden bent en gooien ze je wellicht overboord. Zoals veel van zijn lotgenoten kan Manneh niet zwemmen.
Nachtkant is een eclectisch geheel, lang niet altijd even toegankelijk. Twee zangers annex vertellers, Els Mondelaers en Gregory Frateur, plus enkele muzikanten onder leiding van trompettist Sam Vloemans begeleiden Mannehs vertelling. Zourathié Koné bespeelt de kora (Afrikaans snaarinstrument) en Afrikaanse percussie. Lichte liedjes als ‘There is no business like showbusiness’ en ‘Row row row your boat’ worden afgewisseld met misschien wel de twee beroemdste aria’s uit de westerse muziek: ‘When I’m laid in earth’ van Purcell en ‘Che farò senza Euridice’ van Gluck. Niet de origineelste keuze, maar wel welbewust zeer vertraagd gezongen door Mondelaers en indringend muzikaal begeleid, onder meer door de Afrikaanse instrumenten.
Hoewel COVRA een zeer ongewone plek is voor theater, is het niet de eerste keer dat het Zeeuwse festival de locatie kiest. In 2008 bracht het festival, destijds onder leiding van de zeer gewaardeerde oprichters Allex Mallems en Ruud van Meijel, het toneelstuk Kwartet van Heiner Müller hier, in de regie van Chris Thys. Evenals toen klopt de keuze perfect: Kwartet speelt zich af in een ‘Bunker na de Derde Wereldoorlog’. Als je Nachtkant in essentie probeert te begrijpen, zou dit muziektheater ook kunnen verwijzen naar een soort van Derde Wereldoorlog, die tussen rijk en arm, tussen welgestelden die zich doodvervelen op cruiseschepen en migranten die vaak vergeefs vechten voor hun leven.
Kortekaas, die eerder onder meer Ship of Troy op werkeiland Neeltje Jans voor het Nazomerfestival regisseerde, maakt het de toeschouwer niet makkelijk. Hij geeft krankzinnig veel informatie (over aantallen cruise- en containerschepen, aantallen verdronken migranten, hoe groot het grootste cruise- dan wel containerschip ter wereld is etc. etc.) waardoor de klare, strakke verhaallijn steeds meer verdrongen raakt. Eigenlijk is het vertellende en zingende aandeel van Addi Manneh al voldoende. Hij noemt de rubberbootjes ‘schepen van de hoop en schepen van de dood’, en dat is een treffend beeld.
Foto: Koen Broos