De Nationale Opera heeft een voor de hand liggende maar heel gelukkige beslissing genomen. Toen de regering aankondigde dat de theaters vanwege de corona-epidemie van vijf uur ’s middags tot vijf uur ’s ochtends gesloten moeten blijven, is besloten alle voorstellingen van Verdi’s opera La Traviata in matinees om te zetten, die om 14.00 uur beginnen en vóór 17.00 uur ophouden. (meer…)
Zou regisseur Andreas Homoki diep in zijn hart een hekel hebben aan Verdi’s Nabucco? Hij lijkt er werkelijk alles aan gedaan te hebben om te voorkomen dat wij mededogen voelen met welk personage dan ook. Dat we aan het slot toch een traantje wegpinken bij de aria ‘Ah, torna Israello’ van Nabucco en het haast gefluisterde ‘Su me…morente…’ van zijn dochter Abigaille is enkel te danken aan de ingeleefde vertolkingen van de bariton George Petean en de sopraan Anna Pirozzi.
Naar eigen zeggen heeft Homoki vooral ingezoomd op het familiedrama in Verdi’s opera over de strijd tussen de Joden en de Babyloniërs. Daar valt wat voor te zeggen: Nabucco’s twee dochters vechten tegen deze achtergrond om zijn troon. De oudste, Abigaille, is bereid over lijken te gaan, terwijl de jongste, Fenena, een liefdesband heeft met de joodse Ismaele. Complicerende factor is dat ook Abigaille verliefd is op Ismaele, die haar liefde echter versmaadt: ‘Mijn leven kan ik je geven, niet mijn hart.’
Helaas slaat de kille regie van Homoki elke persoonlijke dramatiek op voorhand dood. Het enige decorstuk is een groen gemarmerde, podiumvullende wand. Soms komt deze dreigend naar voren, een enkele keer zakt hij naar beneden, maar veelal verdeelt hij het podium in tweeën door middel van een draaiconstructie. Dan bevinden zich de vrouwen aan de ene kant en de mannen aan de andere of omgekeerd. Ook de flamboyante baljurken van de Babylonische dames zijn groen. Associaties met het kinderlied ‘In een groen groen groen groen knollen-knollenland’ dringen zich op.
Het blijft een raadsel waarom Homoki en zijn decorontwerper Wolfgang Gussmann gekozen hebben voor deze alles overheersende kleur. Of is het bedoeld als verwijzing naar de uitdrukking ‘groen zien van jaloezie’ in verband met de rivaliteit tussen de twee koningsdochters? Zij strijden immers niet alleen om de liefde van Ismaele, maar ook om de kroon. Abigaille voelt zich als oudste zwaar ondergewaardeerd omdat ze afstamt van een slavin en de jongere Fenena dus automatisch troonopvolger is.
De sfeer blijft ruim twee uur lang kil en koud, mede omdat het toneel bijna voortdurend baadt in fel licht. In deze context nog iets van emotie overbrengen is geen sinecure. Wellicht dat Anna Pirozzi daarom zo’n keel opzet in het eerste bedrijf, wanneer ze Ismaele en Fenena in innige omarming aantreft. De decibellen van haar aria ‘Prode guerrier’ zouden probleemloos de tempel van Jeruzalem kunnen vermorzelen. Haar ongecontroleerde uithalen doen je verschrikt opveren en je handen voor je oren slaan. Gaandeweg bindt Pirozzi gelukkig in en met haar sterfaria weet zij ons zelfs te ontroeren.
Ook dirigent Maurizio Benini lijkt een voorkeur te hebben voor luid, luider, luidst. Nou is het dorpsplein nooit ver weg in Verdi’s muziek; zijn kleurrijke partituur grossiert in opzwepend tromgeroffel, klaroengeschal, bekkenslagen en volkse deuntjes. Toch zou Benini het adequaat spelende Residentie Orkest wat meer afwisseling in de dynamiek kunnen gunnen. Zeker in de meer verstilde passages met plechtstatig aangehouden akkoorden die een onderhuidse dreiging genereren. Ook lyrische momenten waarin lieflijk harpgetokkel en fraai kronkelende strijkerslijnen spreken van liefde en verlangen komen niet goed uit de verf.
Noodgedwongen zet het verder uitstekend zingende koor van De Nationale Opera ook een tandje bij, wat eveneens emotionele doortekening in de weg staat. Pas in ‘Va pensiero’, het beroemde Slavenkoor in het derde bedrijf, zakt het volume naar piano en wordt de weeklacht van de Joden om hun verloren land invoelbaar. Waarom het koor lollige pasjes maakt wanneer Abigaille zichzelf triomfantelijk tot koningin der Babyloniërs kroont, is opnieuw een raadsel.
De zangerscast is van wisselende kwaliteit. George Petean is een uitstekende Nabucco, die na wat aanloopproblemen hoor- en zichtbaar groeit in zijn rol. Hij kleurt zijn stem moeiteloos als de zichzelf onoverwinnelijk wanende bullebak, de met waanzin geslagen koning en een verdrietige vader die smeekt om het leven van zijn dochter Fenena. Anna Pirozzi ontwikkelt zich van een loeiende furie tot een vrouw die haar fouten inziet en stervend om vergiffenis vraagt.
De bas van Dmitry Belosselskiy heeft een scherp randje en mist de benodigde laagte om de onverbiddelijke Zaccaria geloofwaardig gestalte te geven. Daar tegenover staan de tenor Freddie De Tommaso en de mezzosopraan Alisa Kolosova die grote indruk maken als het liefdespaar Ismaele en Fenena. De bas Emanuele Cordado is een wat non-descripte Hogepriester, maar in de kleinere rollen trekken Lucas van Lierop als Abdollo en Verity Wingate als Anna de aandacht. Beiden zijn lid van De Nationale Opera Studio.
Al met al een wat teleurstellende voorstelling die meer vragen oproept dan beantwoordt.
Foto: Martin Walz
Zou de muur van faux malachiet kunnen verwijzen naar Verdi (groen in het Italiaans)? De naam van de vaderlandslievende Verdi werd tijdens het Risorgimento als leuze gebruikt: Viva Verdi: Victor Emanuele Re D’Italia. Er worden crinolines gedragen, een kledingstuk dat verwijst naar die tijd. Ik moet erbij vermelden dat ik deze productie vorig jaar op Arte zag. Het was een uitvoering uit Zürich. Ik ga a.s. donderdag naar de uitvoering van DNO.Ik begreep toen niet veel van de regie. Ik kreeg de indruk dat Andreas Homoki parallelen probeerde te trekken tussen het Risorgimento en het lot van het Joodse volk.Hopelijk wordt ik a.s. donderdag wijzer.
Vorig jaar las ik het boek The Force of Destiny: A History of Italy since 1796 van Christopher Duggan. Het volgende citaat komt uit dit boek (blz. 154):
But what made operas such a powerful vehicle for the diffusion of national feelings in the 1840s was not so much the intentions of composers as the willingness of audiences (or sections of them) to impose political readings on librettos and turn performances into occasions of patriotic demonstrations.
Het lijkt wel of de regisseur dit ook heeft geprobeerd.
Verdi’s eigen naam als inspiratie voor het overheersende groen, interessante overweging. Overigens groeide de leuze Viva Verdi pas jaren na de opera Nabucco uit tot strijdkreet in verband met het Risorgimento.
Neil van der Linden was naar de première van Nabucco bij de Nationale¥Opera in Amsterdam.
Zijn recensie voor Basia con Fuoco
Sorry, link is zoekgeraakt
https://basiaconfuoco.com/2020/01/29/ontjoodste-nabucco-op-ongelukkig-gekozen-dag-overtuigt-maar-matig-maar-de-zang-is-geniaal/
De kleur groen staat volgens de Dictionary of Symbols and Imagery ook voor herrijzenis. Dit komt mooi overeen met de betekenis van Risorgimento. Of de regisseur dit zo bedoeld heeft, zullen we wel niet te weten komen.
https://www.opusklassiek.nl/opera_operette/dno_verdi_nabucco_benini.htm
En zeer verhelderende recensie van Paul Korenhof met een link naar een interview met Andreas Homoki en Fabio Luisi naar aanleiding van de première van deze productie in Zürch.
Gisterenavond (30-01-2020) een prachtige voorstelling van Nabucco bijgewoond in een bijna uitverkocht huis. Tegen de achtergrond van een botsing tussen het monotheïsme en polytheïsme speelde zich een shakespeariaans koningsdrama af met flashbacks over wat er mogelijk aan het drama was voorafgegaan. Het toneel werd gedomineerd door een muur van faux malachiet (groen) waarop een duidelijke V te ontwaren was. Zou dit een verwijzing kunnen zijn naar de naam Verdi die letterlijk groen betekent? Groen staat ook voor herrijzenis dat weer een vertaling kan zijn van Risorgimento. Het leven van Verdi besloeg het hele Risorgimento en zijn naam werd tijdens zijn leven als leuze gebruikt en op muren gekalkt. Viva Verdi waarbij Verdi stond voor Victor Emanuele Re D’Italia. De crinolines die werden gedragen verwezen duidelijk naar die periode.We zullen er niet achter komen of de regisseur en decor en kostuumontwerper dit zo bedoeld hadden. Anders dan de meeste recensenten vond ik de regie uiterst inventief en doeltreffend maar vooral zeer muzikaal. Deze meeslepende voorstelling werd met veel swung gedirigeerd door Maurizio Benini. Waar aan het begin van de voorstelling dirigent en koor het nog niet helemaal eens waren over het tempo herstelde zich dit al gauw. In deze hectische opera waren de verstilde momenten een verademing.Vooral het recitatief en preghiera “Vieni o Levita” van Zaccaria begeleid door acht solo cello’s was prachtig en een oase van rust. Het Residentie orkest speelde trouwens voortreffelijk. Vooral het koper, de harpen en de eerder genoemde cello spelers waren uitmuntend.De zangers waren over de hele linie van grote klasse. Anna Pirozzi zette haar enorme stemgeluid volledig in.Aan alle eisen die de partituur aan haar stelde werd voldaan. Gelukkig kon ze ook zacht en ingetogen zingen. Ze deed me echter Tatiana Serjan die vorig jaar de rol in de Zaterdagmatinee zong niet vergeten. George Petean zong de rol van Nabucco prachtig doorleefd met veel mezza voce. Jammer dat Freddie De Tommaso zo weinig te zingen had want hij heeft een prachtige stem. Dmitry Belosselskiy hadden we al eerder in de rol van Zaccaria gehoord in de HD uitzending van de MET van deze opera met Placido Domingo als een enigszins amechtige Nabucco. Alisa Kolosova kreeg terecht een grote ovatie voor haar vertolking van Fenena. Gisterenavond waren er veel open doekjes en een langdurige oorkaanovatie na afloop. Bladerend in mijn plakboeken en oude programmaboekjes kwam ik een vermelding tegen van eigen studio-opnamen van VARA radio uit 1960 van Nabucco met de beroemde Anita Cerquetti als Abigaille.De voorstellingen van Nabucco uit 1962 van De Nederlandse Opera met Marijke van der Lugt en een bijna geheel Nederlandse cast op Jess Walters als Nabucco en Gian Paolo Corradi als Ismaele na, kan ik me nog goed herinneren. Evenals de productie van de Nederlandse Operastichting uit 1972 met Pauline Tinsley als Abigaille. Henk Smit is dan al opgeklomen van Hogepriester van Baäl tot Zaccaria.
Deze productie zag ik eerder op Arte. Het betrof een uitvoering uit Zürich Ik had de indruk dat Andreas Homoki voor de Amsterdamse uitvoering een aantal wijzigingen had doorgevoerd.Muzikaal was de uitvoering van DNO veel beter terwijl ze in Zürich beschikte over de beroemde Fabio Luisi.
Mijn opgenomen Arte- registratie uit Zürich heb ik meerdere keren bekeken opdat ik binnenkort in A`dam mijn aandacht `ongestoord` op het muzikale kan richten. Waar u zegt, meneer Duppen, dat de DNO-uitvoering muzikaal veel beter is dan de Züricher productie, dan belooft dat nog wat want ik heb bijzonder genoten.
Zoals steeds een veelzijdige recensie en ook verwijzingen naar Nederlandse producties uit het verleden weet ik altijd zeer te waarderen.
PS
Wat Het Groen betreft: door het sobere decor (altijd prijs bij mij), uitgevoerd in de voor ogen meest rustgevende kleur, krijgen de hollende, gesticulerende en veelvuldig ter aarde stortende zangers alle ruimte en aandacht. Lijkt mij zo.
Hartelijk dank voor uw reactie. Ik hoop dat U niet wordt teleurgesteld. Als ik me goed herinner, was ik niet zo onder de indruk van de zanger die Nabucco zong. Hij deed alles met overgave maar het klonk weinig idiomatisch. Een mooie voorstelling toegewenst.