Als protest tegen de Russische invasie van Oekraïne heeft Elena Kovalskaya ontslag genomen als directeur van het Meyerhold Staatstheater in Moskou. In haar statement op Facebook schrijft ze niet te kunnen werken voor en betaald te worden door een moordenaar.
Een van de aardige kanten van zomertoneel is dat schrijvers die een schouwburgdrempel aan hun kont hebben hangen voor argeloze wandelaars en niets vermoedende dagjesmensen worden ontsloten. Zo ook in Naar Moskou…! Vrij naar Tsjechov.
Tsjechovs Drie zusters kent binnenvetters en indringers. De binnenvetters zijn natuurlijk in de eerste plaats de zusjes Prozorow en hun ooit creatieve broer. De buitenstaanders, dat zijn voornamelijk militairen en types van adel, onder hen een aantal kneuzen en notoire griezels. De bewerking die regisseur Mart-Jan Zegers voor ’t Woud Ensemble heeft gemaakt heet – weinig verrassend maar wel slim – Naar Moskou…!
Er lopen twee binnenvetters in rond en twee binnendringende buitenstaanders. Van de zusjes rest er hier maar eentje, Olga (Margien van Doesen), de schoolfrik van 28 lentes. Zij wordt verliefd op de buitenstaander Versjinin (Flip Filz), in het origineel een luitenant-kolonel, hier een geneesheer-directeur – ook slim trouwens, loopt er tenminste een dokter rond in deze Tsjechov. En dokters zijn in Tsjechov goud waard. De bewerker geeft deze Versjinin (net als zijn origineel is hij een ongelofelijke ouwehoer) een plotlijntje mee uit Oom Wanja, een casus van medisch falen, waardoor hij een reden heeft om zwaar op de hand en heftig aan de drank te zijn.
Tegenover de melancholische Olga staat de bazige indringster Natascha (Heike Wisse), die zich bij de familie Prozorow naar binnen wringt, daar eerst een erfgenaam baart (Bobik, we zien hem niet maar krijgen alles over hem te horen), die vervolgens het roer over neemt. En dan is er nog de broer, Andrej (Olaf Malmberg), de belofte van de familie, de messias die iedereen uit dit bedompte provincienest naar het Beloofde Land van Moskou zal voeren. Quod non. De arme jongen zit onder de plak bij Natascha en werkt voor Protopopow, een soort burgemeester die regelmatig in het geniep zijn vrouw bespringt. Dit treurige kwartet wordt mooi bij elkaar gehouden door zorgvuldig en leep gesprokkelde dialogen en oneliners van Anton Tsjechov. En het blijft een zegen om die regels aan elkaar geregen te horen, ook al is de samenhang hier een andere.
Van Doesen doseert Olga’s melancholische verlangen naar een andere werkelijkheid zorgvuldig. Wisse begint haar Natascha te aquarelleren in lichte zomertinten om al vrij snel in winterse bitsigheid te eindigen. Filz paart een stijlvolle tekstbehandeling aan een paar staaltjes heerlijke dronkemansslapstick. En Olaf Malmberg schetst Andrej als de realist en de stoïcijn die Tsjechov van hem heeft gemaakt. Een zelfportret van de auteur dus eigenlijk. Het geheel biedt mooie, verzorgde weemoed voor de zomerse landgoederen waar ’t Woud Ensemble jaarlijks thuis is.
Foto: Saris & den Engelsman
[sterren toegekend door de redactie]