Een volledig wit decor (Arinth Foekema) op een witte balletvloer, met grote balken en een constructie die iets weg heeft van een klimrek. We lijken te kijken naar een speelplaats. Een flink bezwete speler, tevens in witte tint gekleed, rijdt met zichtbaar plezier met een skateboard over de vloer. Af en toe kijkt hij even naar het publiek.
In haar vrije bewerking van midlifecrisisdrama Naar Damascus van August Strindberg weet toneelauteur Sytske Frederika van Koeveringe niet aan de navelstaarderigheid van het origineel te ontsnappen. Gelukkig zetten regisseur Marijn Graven en de acteurs daar vooral in de dialoogloze scènes een fijne speelsheid tegenover.
De theaterzaal van Frascati 4 is veranderd in een zee van roze. Zoals vaak in het werk van regisseur Marijn Graven maakt het publiek in Naar IKEA onderdeel uit van de voorstelling: in roze badjassen gehuld en gezeten op roze kussentjes zitten we verspreid door de ruimte. We vormen een arena rond een vrouw (Damaris de Jong) en een man (Martijn Nieuwerf), geliefden die kibbelend vorm proberen te geven aan hun samenzijn. Zij is een jonge schrijfster bij wie kanker is geconstateerd; hij is een vijftiger die zijn vrouw en kind voor dit ‘jonge ding’ heeft verlaten en bij haar is ingetrokken. Ze weten beiden niet zo goed wat ze met de situatie aanmoeten.
Toneelschrijver Sytske Frederika van Koeveringe, die al twee keer eerder met Graven samenwerkte, baseerde haar tekst op Naar Damascus van August Strindberg. In dat stuk worstelt Strindberg vrij opzichtig met zichzelf: het hoofdpersonage is een schrijver die in een diepe existentiële crisis terechtkomt nadat hij wordt verlaten door zijn geliefde – voor wie hij op zijn beurt zijn echtgenote had verlaten. Van Koeveringe splitst het mannelijke hoofdpersonage in twee gelijkwaardige karakters op: de vrouw is de schrijver met het writer’s block en de man worstelt overduidelijk met een midlifecrisis.
Zo weet de tekst wel de archetypische rolverdelingen in Naar Damascus complexer en moderner te maken, maar helaas behouden de personages wel het egocentrisme van hun inspiratiebron. Naar IKEA komt nooit tot leven omdat de worsteling van de personages zo particulier blijft. Het steekspel tussen de geliefden is ongeveer net zo interessant als de gemiddelde real-life lover’s quarrel: voor de betrokkenen van levensbelang, voor buitenstaanders dodelijk banaal.
Gelukkig weten de spelers er nog wat van te maken. Zeker op de momenten wanneer ze niet te strak aan de bloedeloze dialogen geketend zijn – zoals een schitterende scène die is opgebouwd uit een eindeloze herhaling van het woord ‘man’ – maken De Jong en Nieuwerf er een feestje van. Beide spelers leggen een fijne speelsheid en een groot gevoel voor muzikaliteit in hun tekstbehandeling. Vooral De Jong maakt indruk – het feit dat zij als stagiaire volledig is opgewassen tegen een door de wol geverfde tekstacteur als Nieuwerf verdient respect.
Naar IKEA bevestigt andermaal dat Graven vooral als acteursregisseur uitblinkt, en ook dat de manier waarop ze speelt met publieksbenadering een gelaagde intimiteit teweeg kan brengen – net als in De Elyzeesche velden laat ze haar acteurs vaak via het publiek spreken, wat de toeschouwers medeplichtig maakt. De regievondsten leiden echter niet tot een samenhangend resultaat, waardoor de voorstelling nergens echt weet te beklijven.
Foto: Bas de Brouwer