In 1997 noemden ze zichzelf De Wëreldbänd. Vijfentwintig jaar later zijn ze uniek in hun soort en staan ze beter bekend als Släpstick, naar hun gelijknamige succesprogramma. In dit vervolg, The Roaring Twenties, doen ze er nog een schepje bovenop. Meer spektakel, meer decor, meer instrumenten. Een heerlijk opzwepend, musicalesk jubileumfeest. (meer…)
De vijf muzikanten van de Wëreldbänd, onderdeel van Oorkaan, maken muziektheater voor kinderen in een concertzaal. Dat betekent goede akoestiek, maar geen doek, volgspots, grote decorwisselingen of mistmachines. Het moet grotendeels van de muziek komen.
En de mogelijkheden voor de muziek zijn legio. Op het toneel staan verschillende instrumenten netjes naast elkaar opgesteld, terwijl er nog meer vanuit de coulissen het podium worden opgedragen. Ze worden allemaal goed gebruikt. De vijf muzikanten spelen ieder vaak meer dan een handvol instrumenten en het repertoire is werelds: country, zigeunermuziek, Ierse folk, tango tot aan werk van Grieg. De groep schept er om de haverklap een ander sfeertje mee: begrafenismuziek, vrolijk samenspelen, achtervolgingsscènes, het ruwe zeeroversbestaan.
Jammer is dat de decorstukken, die de hele voorstelling op het toneel blijven, soms in de weg staan. Op de grote, lompe rechthoekige of driehoekige blokken kan weliswaar geklauterd worden, maar ze maken het vele heen en weer rennen tussen de instrumenten niet goed mogelijk.
Een vondst is het om voor de rol van de moeder een cello te gebruiken. Wanneer zij overlijdt wordt ze weggedragen in een cellokist onder langzame dixielandmuziek. Op de piratenboot zijn een dwarsfluit als verrekijker en violen als roeispanen meteen herkenbaar en leuk voor kinderen. Muziekinstrumenten lijken spannender door de andere dingen die je ermee kunt doen dan muziek maken. Hoe behendig ze in dit bewegingstheater ook muziek maken, de choreografie blijft steken in die van Peppi en Kokki.
Welbeschouwd is het een prestatie, zo veel instrumenten en zo veel muzikanten in zo veel stijlen. Maar kinderen die zich niet meteen realiseren dat muziek eerst zélf gemaakt moet worden en niet automatisch uit een apparaat komt, hebben daar niet altijd een boodschap aan. Zij gaan voor het verhaal, de grappen, de effecten en de spanning.
Gelukkig is er een enge, boze stiefmoeder die soms opeens opduikt en waarschuwt dat ze Naar de haaien gaan. Dat ze viool speelt op iets wat een koperblaasinstrument lijkt is minder bevreemdend dan haar enge rubberen masker. Uiteindelijk proberen de muzikanten haar met hun muziek in het nauw te brengen, maar dat gebeurt eerder doordat ze met z’n allen steeds dichter om haar heen gaan staan dan door hun muziek.
De middag wordt gered doordat iedereen mag meedoen: met de maat mee klappen, met je beide handen respectievelijk op je kuiten, dijen, borsten, hoofd en billen slaan en meezingen met het lied over Zwarte Jan die liever piraat wordt.
Foto: Boy Hazes