Het jaarlijkse Afrovibes Festival trapte zijn twintigste seizoen af met een rijk gevuld programma in een stampvol Frascati. De voorstelling met acht dansers van de Rwandese choreograaf Wesley Ruzibiza opende de avond met verve. (meer…)
De witte balletvloer verandert geleidelijk in een projectiescherm waarop fragmenten van zinnen te lezen zijn. Behoedzaam verkent de Nigeriaanse danser Qudus Onikeku zijn omgeving en beweegt hij gecontroleerd over de woorden. Dan verschijnen er, als mieren die door elkaar krioelen, meer en meer woorden. De chaos is groot en Onikeku probeert zijn weg te vinden door de letterbrij. De hoeveelheid woorden duizelt en de witte balletvloer kleurt zwart van de virtuele letters.
Ineens is er weer orde en vormen de woorden zinnen. IT MAKES NO SENSE! In grote hoofdletters staat het tussen andere zinnen geprojecteerd op de balletvloer. IT MAKES NO SENSE! Deze frustratie vormt de basis van de autobiografische voorstelling My exile is in my head, die handelt over Onikeku’s ervaringen met terugkeren naar je land van herkomst. De Nigeriaanse choreograaf en danser vertrok naar Frankrijk, maar bleef verlangen naar zijn geboorteland. Terug in Nigeria bleek alles anders dan verwacht. Het land waarvan hij droomde en dat hij zich herinnerde uit zijn jeugd, bestond niet meer. Een voor veel migranten herkenbare ervaring.
Fragmenten over zijn thuis, zijn vader en zijn jeugd – verteld door een voice over – worden afgewisseld met moderne Yoruba dans, gecombineerd met live muziek van Charles Amblard. De Engelse voice over teksten lijken soms meer gemompeld dan gesproken en zijn daardoor lastig te verstaan. En als Onikeku onversterkt ook zelf het woord neemt, kost het veel moeite hem te begrijpen.
Er is een boeiende synergie tussen de danser en een lapsteelgitarist. Wie er op wie reageert en wie de leiding heeft, is onduidelijk – maar dat maakt niet uit. Naadloos vloeien de choreografieën samen met de muziek en andersom. Dit samenspel tussen dans en live muziek wordt aangevuld met computer visuals. Als op de witte vloer de schaduw van een danser verschijnt, die beweegt op de muziek van de steelgitaar, kijkt Onikeku toe. Hij observeert zichzelf en onderzoekt zijn emoties. In een andere scène is er meer interactie tussen de danser en zijn virtuele verschijning, en gaan de projecties een rol spelen binnen de voorstelling.
De spiercontrole en kracht van Onikeku roepen veel bewondering op. Onikeku beweegt en trilt, gevangen in een spot. Het lijkt alsof hij een epileptische aanval heeft, gemixed met een energieboost en een dosis adrenaline. Tollend en rollend beweegt hij zich in zijn cirkel. De energie spat er vanaf en de frustratie en woede zijn voelbaar op de tribune. Ook zijn acrobatische trucs worden ogenschijnlijk moeiteloos uitgevoerd.
De solovoorstelling eindigt kwetsbaar als Onikeku zonder muzikale begeleiding een lied zingt. Langzaam loopt hij door het midden van de speelvloer naar voren. Onikeku is alleen, zonder thuisland met slechts zijn herinneringen en zijn eenzaamheid. Zijn ziel ligt in deze voorstelling, en dat voel je.