Van een groep rennende mensen gaat een bijzondere aantrekkingskracht uit. Of het nu de marathon van Rotterdam of Berlijn betreft of, voor mij wat dichter bij huis, de 4 mijl van Groningen, steevast overtreft het aantal toeschouwers langs de weg het aantal deelnemers erop.
Ik vermoed dat dat minder te maken heeft met de sportieve prestaties die worden geleverd als wel met het fascinerende beeld van die massa lopers. Een veelkoppige deinende zee, kleurrijk door hun shirts en bandana´s, ritmisch bewegend door de straten. In de loop van de run maken de strijders om de zege zich los van die bonte kluwen en wordt het een wedstrijd. Tot die tijd is het, als je ervoor open staat, een bedwelmende golf. Kijken naar een massa lopers is dan even rustgevend als staren naar een zacht voortkabbelend riviertje.
Theatermaakster Floor van Leeuwen (van theatercollectief Schwalbe) moet die rustgevende schoonheid ook ervaren hebben. Voor haar regiedebuut Muur verzamelde ze 16 performers van uiteenlopende leeftijd en liet ze niets anders doen dan rennen. Niet hard, eerder in het tempo van een rustige warming-up. Ruim anderhalf uur lang, met de rug naar het publiek.
Dat laatste is essentieel. Omdat je geen gezichten ziet, wordt het beeld van een massa nog versterkt. De individuele performer wordt geanonimiseerd waardoor het beeld van het collectief versterkt wordt.
Na een paar passen worden de lopers telkens geconfronteerd met de prachtige verweerde muur van de grote benedenzaal van het Groningse Grand Theatre. Met een soepel sprongetje wordt een voet tegen de muur geplaatst en gaat men, in hetzelfde tempo, achterwaarts weer terug. Bij Van Leeuwen geen kabbelende beek kortom, maar een getijdenlandschap. Het is als de zee die over het strand stroomt en zich daarna voor even weer terugtrekt, klaar om opnieuw toe te slaan.
Omdat je geen gezichten ziet, ga je onwillekeurig op andere dingen letten. Op zweetvlekken met name, want dat is het enige dat zichtbaar verandert. Zo verschijnen ze bij het mouwloze, lichtgrijze T-shirt op de onderrug, bij het witte T-shirt juist in het midden. Van de enige zwarte performer lijkt het shirt droog te blijven, maar gaan de donkerbruine schouders steeds dieper glimmen. Na een klein half uur is de helft al danig doorweekt.
Ondertussen heeft een enkeling al een korte pauze genomen. Dat mag in deze choreografie. Want ondanks de ogenschijnlijke monotonie en eenvoud is het wel degelijk een gechoreografeerde performance. De wisselende patronen zijn minimaal, net als de tempowisselingen. Maar ze zijn er. Zo zijn er na een uur voor korte tijd slechts drie lopers, de volhouders. Die lijken elkaar uit de dagen. Een van hen trekt zelfs even een sprintje en doet twéé stappen tegen de muur omhoog.
Als daarna de groep weer aangroeit lijkt er iets verandert. Er wordt niet meer over de volle breedte bewogen maar in zekere segmenten. Zoals de zee ook telkens nieuwe geulen in het zand weet te trekken.
Het is fascinerend hoe Van Leeuwen een zo ogenschijnlijk eenvoudig uitgangspunt heeft weten om te zetten in een performance die beklijft. Muur heeft dezelfde hypnotiserende kracht die minimal music kan hebben maar voegt daar een fysiek element aan toe. En ondanks alle individuele verschillen keken we naar één pulserend lichaam, dat met het lichtvoetig bewegen op de dansvloer zijn eigen muziek voortbracht.
Foto: Bart Grietens