In het hoofd van Anne Jan Toonstra vechten stemmetjes om het hoogste woord. Overdag, maar ook ’s nachts, vooral ’s nachts. Dan piekert hij, worden de zorgen zwaar, de uren lang. Zou hij schizofreen zijn, vraagt hij zich terloops af in Murw, zijn derde solovoorstelling. Een grap natuurlijk, want Toonstra is cabaretier – een gelauwerde zelfs, want hij won Cameretten (in 2001) en het Groninger Studenten Cabaret (2005). Schizofreen is hij misschien niet, de 33-jarige cabaretier uit Ter Apel, maar hij toont zich in zijn nieuwe voorstelling wel van twee totaal verschillende kanten.
Op straat kijkt hij vaak chagrijnig, vertelt Toonstra. Dat is zijn ‘neutrale blik’. Maar wie hem anderhalf uur bestudeert terwijl hij op het podium zijn voorstelling speelt, ziet vooral een sympathieke jongen. Af en toe maakt hij een harde grap, maar dan duikt de cabaretier, zogenaamd beschaamd, weg in zijn handen. Hij is niet grof, niet kritisch op politiek of samenleving. Dat hoeft ook niet: al zijn sommige onderwerpen cabaretclichés (jaha, vrouwen komen van Venus), Toonstra komt ermee weg. Hij weet precies hoe hij een lach uit de zaal sleurt en deelt zelfs één van zijn trucjes met zijn publiek. Steeds onderbreekt Toonstra zijn pianospel en maakt een korte grap. Daardoor is de spanning groter, legt hij uit, want iedereen wacht op het vervolg van het liedje.
Toonstra weet wanneer hij meerdere grappen achter elkaar kan afvuren. Hij bespeelt zijn publiek, dat heeft hij in de vingers, maar tegen het einde tilt hij Murw opeens naar een ander niveau. Toonstra wordt persoonlijk. Hij vertelde al over zijn slapeloze nachten, maar als hij over het overlijden van zijn vader en zus spreekt, is het doodstil. Dit keer hoeft hij de aandacht niet met een trucje vast te houden of snel een nieuwe grap te maken. In het laatste half uur vindt Toonstra de perfecte toon. Hij blijft komisch, maar duikt bovendien de diepte in. Jammer dat dit moment niet eerder wordt ingezet, niet langer duurt. Déze Toonstra, dat stemmetje van het laatste half uur, verdient de hele voorstelling voor zichzelf.
(foto: Sander Martens)