In haar nieuwe programma toont Introdans een aantal werken rond de muziek van Johannes Sebastian Bach. Bestaande en bewerkte choreografieën sieren de avond. Speciaal voor dit programma ontwikkelde choreograaf Manuelle Vignoulle het wat illustratieve Anima. Moet je de muziek van Bach wel dramatiseren? (meer…)
In de kunstwereld ligt theaterontwikkeling onder vuur, en zeker danstalentontwikkeling. Een van de Gallische dorpjes die zich handhaven is Arnhem, waar Generale Oost dapper blijft werken aan en met nieuwe choreografen. Het productiehuis geeft in Multicolour dansers van Introdans de ruimte om hun choreografische ambities te ontplooien.
Onder de vlag van Multicolour maken vier dansers korte choreografieën. Het zijn korte stukjes van zo’n tien minuten, die met een filmpje en een pauze opgerekt worden tot een semi-avondvullend programma.
De eerste is van Vincenzo Turiano (Turijn, 1993). In Pianosequenza laat hij twee mannen elkaar ontmoeten bij een auditie. Daaraan gaat een film vooraf van de repetities, die soepel overgaat in live film: ter plekke vastgelegde en direct geprojecteerde camerabeelden. Daaraan ontleent Pianosequenza zijn titel: dat staat in de filmwereld voor een lang shot zonder knippen.
Gijs Hanegraaf en Lucas Donner dansen een tamelijk geëxalteerd duet met wijd meanderende armen en weidse draaien, waarin ze als concurrenten beginnen maar elkaar steeds leuker beginnen te vinden. Onder het motto “We experience our choices and steps from moment to moment, with every intersection and every encounter suggesting a potential new direction.” Turiano heeft de kunst van het dansblabla in ieder geval al onder de knie.
Hayden Idrus (Australië, 1996) wil in Skin-deep vertellen dat we ondanks onze oppervlakkige verschijningsvormen toch in staat zijn tot betekenisvolle relaties. Gilda Cesario begint met poses op Mr. Sandman, Tiago Barreiros maakt zich breed op Spanish romance, de klassieker van de akoestische gitaar, zij zegt “Ik vind jou leuk” (spreken in een dansstuk, altijd lastig) en dan dansen ze samen op Radiohead. Vrolijk, dat wel, maar betekenisvol?
Na een half uurtje, inclusief film en speech van de gedelegeerde cultuur van de provincie, is het pauze.
Fragile water van Aymeric Aude (Cannes, 1987) begint als een braaf balletduet op klassieke muziek, totdat Pascal Schut, met zilverkleurige kap over zijn hoofd, begint zich onaangenaam te gedragen. Het wordt een statement over macht en waardigheid, Yara van Fraeijenhove en Madison McPhail slepen de belager over de vloer, en het eindigt tussen psychedelische lichtprojecties. Aude probeert van alles te vertellen, maar dramaturgisch werd het voor mij niet helder.
Experiment 173 van Jurriën Schobben (Landgraaf 1990) ten slotte wordt op het toneel gepresenteerd als een psychologisch onderzoek waarin de testpersonen Fleur Wijsman en Davide Andrea Calabrese opdrachten krijgen uit speakers. De bevelen klinken onaangenaam, maar erg verontrustend is het ook niet, want de dansers barsten regelmatig uit in vlotte clubdansjes.
Het is mooi dat de Introdansers de kans krijgen om hun choreografische mogelijkheden te verkennen. Maar Multicolour is duidelijk nog een eerste stap op weg naar zeggingskracht en een eigen signatuur.
foto Menno van der Meulen