Moving Futures is een initiatief van verschillende Nederlandse broedplaatsen en toont het werk van een opkomende generatie makers, voornamelijk choreografen. De komende twee maanden reist het festival langs negen steden. Afgelopen weekend vond de feestelijke aftrap plaats in het Haagse theater Korzo. (meer…)
De performer is al aan het werk als de toeschouwers binnenstromen. Naarmate de zitplaatsen volraken, plaatst hij op strategische plekken minuscule witte fotorolkokertjes tussen de voeten van het publiek en zijn arena. Als de grenspalen van zijn werkterrein, de grote speelvloer tussen de lange banken voor de bezoekers van deze voorstelling, die in een carré zijn opgesteld. Zij kijken uit op een fijnbesnaard pandemonium: dunne stroomdraden, stekkers en schakelaars, een schaaltje met water, microfoonstandaards, een doos met eieren, een propellertje.
Zo begint It was moving at first van de Japanse maker Tetsuya Umeda, dat zijn Nederlandse première beleeft op festival Noorderzon in Groningen. De gehele voorstelling, die slechts vijftig minuten duurt, zegt Umeda geen woord. Hij sloft rond door zijn filigrane installatie, hier start hij iets op, daar stelt hij wat bij. Hij giet een beetje water in sets van twee grote voedselblikken die hij boven op elkaar heeft gesoldeerd, strooit er voorzichtig wat rijst in en zet het resultaat op brandende Camping Gaz-kookpitten. Binnen enkele minuten beginnen de blikken te zingen – een laag, resonerend woo-woo-woo. Door ze van tijd tot tijd te verplaatsen varieert hij de toon.
Sommige toeschouwers kunnen hun nieuwsgierigheid niet bedwingen. Ze staan op van hun bank om in de blikken te kijken: hoe worden die mysterieuze klanken gemaakt? Die interventies houden pas op wanneer Umeda het zaallicht uitdraait. De microfoonstandaards blijken zaklantaarns vast te houden, die bepaalde elementen van de breekbare installatie uitlichten. Een ervan schijnt op een discobal in de nok van de Groningse Noorderkerk. De reflecties veranderen de verduisterde vloer in een sterrenhemel. In het schaaltje water knettert en vonkt het. Er weerklinken menselijke stemmen, die niet veel meer produceren dan kreetjes: ‘Oooo!’ en ‘Aaaa!’
Ook Umeda blijft interveniëren. Hij zet dekseltjes op de fotorolkokertjes. Minuten later worden die met lullige plofjes gelanceerd. Eindeloos lang probeert hij het propellertje aan de praat te krijgen. Er aan vast zit een draad met een gewichtje, dat nieuwe geluiden moet maken door tegen omringende flessen te tikken. Maar het propellertje weigert dienst. Goed, dan niet: Umeda sloft verder en probeert iets anders. Hij morrelt aan schakelaars, hijst een druppelende fles hoog in de nok zodat de druppels harder in het schaaltje vallen, zet een fiets op zijn kop en geeft een hengst aan het voorwiel. Een van de zaklampen werpt een reusachtige schaduw van de draaiende spaken op de muur van de kerk.
Van tevoren geeft hij een boodschappenlijstje aan de managers van iedere locatie waar hij speelt: helium, veertig hardgekookte eieren, schoonmaakalcohol van negentig procent. Dat arsenaal vult hij aan met voorwerpen die hij ter plekke aantreft. In de Noorderkerk waren dat onder meer de discobal, lege petflessen en nog zo wat afval. Voor al die objecten improviseert hij een rol in zijn installatie. Soms werkt dat, soms niet. De heliumballon stijgt tot buiten zijn bereik. Het propellertje wilde niet, vermoedt hij na de voorstelling, vanwege een verschil in voltage tussen de stroombron en de transformator. Zoeken we uit. Morgen hopelijk beter.
Al zijn ingrepen sorteren pas na enige tijd effect – of niet. Precieze timing is onmogelijk. Umeda kan dus nooit voorspellen hoe ze uitpakken, welke harmonie ontstaat met de andere plofjes, knettertjes en lichteffecten. Elke voorstelling is daardoor ook anders. Het resultaat is als een Japanse theeceremonie, maar dan zonder de strikte regels. Het drama schuilt hier in het geduld dat het publiek samen met de kunstenaar moet uoefenen, in de nieuwsgierige afwachting van het volgende geluidje. Want deze show is vooral een tere soundscape, iets tussen theater en een performance in. Een grand finale ontbreekt volledig, na een klein uur houdt het gewoon op. Umeda draait het zaallicht aan, zet een hardgekookt ei op een aluminium flesje en buigt naar het publiek. De hele voorstelling bleef ik gefascineerd door dat propellertje. Als ik hem ernaar vraag, slaat hij het Noorderzon-programmaboekje open en wijst zwijgend naar de titel van zijn show: It was moving at first.