De Parijse nachtclub Moulin Rouge vormt het decor voor een jukeboxmusical met een mager verhaal dat te midden van alle show amper overeind blijft. De performances in oogstrelende setting zijn vol overgave. Maar anders dan in politiek geëngageerde musicals als Cabaret heeft het spektakel in Moulin Rouge! De Musical niets te verhullen.

In het musicalscript van John Logan, geïnspireerd op de film van Baz Luhrmann uit 2001, komt de Amerikaanse Christian (Martijn Noort) naar Parijs op zoek naar de liefde. Hij vindt Satine (Keoma Aidhen), de ster van de Moulin Rouge, en is op slag verliefd. Zij vormen twee van de vele archetypes die Moulin Rouge voorschotelt in een mager plot. Er is de schurk die de mooie Satine wil bezitten, de jofele ceremoniemeester met een vilein randje, de beste vriend die heimelijk verliefd is op Satine en een zwoele Argentijn.

De hyperbolische romance tussen Satine en Christian vormt de kern van het verhaal, maar een thema als naderende ouderdom laat Logan liggen. Nachtclubeigenaar Harold Zidler (Carlo Boszhard) geeft herhaaldelijk commentaar op zijn vergankelijkheid en die van Satine, maar dit wordt niet verder uitgewerkt. Satine schijnt overigens vanaf haar dertiende door haar vader geprostitueerd te zijn, maar ook deze gruwelijke onthulling blijft slechts een bijzin. Zoals de troop van seksueel bewuste negentiende-eeuwse operavrouwen voorschrijft, zal Satine sterven – vanzelfsprekend aan tuberculose, als ware ze Mimi in La Bohème.

Moulin Rouge! foto Johan Persson

Het is duidelijk dat Moulin Rouge de Bechdeltest niet gaat doorstaan, met één (of nou ja, anderhalf) vrouwelijk personage naast vijf mannenrollen. De voorstelling grossiert in een fantasieloze performances van seks, bekend van menig musical-bordeelscène en de Op zoek naar-reeks.

Choreograaf Sonya Tayeh laat jonge, knappe vrouwen in hoog uitgesneden pakjes met omhooggeduwde borsten naar voren buigen, hun billen in de lucht steken en voor de gezichten van het publiek ronddraaien, hooggehakte benen om het middel van de mannen heen slaan (die op hun beurt het kruis naar voren stoten) en heel veel over de grond kronkelen, dan wel daar door mannen overheen gesleept worden. Deze male gaze oogt ouderwets en bovendien wat saai.

Als jukeboxmusical maakt Moulin Rouge geen duidelijke keuzes. De score bestaat grotendeels uit mash-ups van moderne popsongs, meestal uit de jaren tachtig tot en met de jaren tien. Hier en daar zit een gekke uitschieter naar ouder repertoire. De stukjes Sound of Music en Nederlandse hits (Acda en De Munnik) zijn misplaatst in de Franse setting van de belle epoque, maar vallen ook buiten het idioom van de overige muziek. Op deze en andere momenten blijft de intertekstualiteit in Moulin Rouge pastiche zonder context, een willekeurige herhaling van zetten die geen wezenlijke verbinding maakt met de inhoud.

Die inhoud is in de gekozen vorm van de jukeboxmusical dan ook lastig te behappen. De popsongs zijn deels geënsceneerd als optredens in de nachtclub, waar ze hun werk goed doen. Deels gaat het om non-diëgetische nummers, muziek die de handeling voortbrengt. Maar net als de karakters blijven de teksten en gevoelens in die nummers schetsmatig.

Het koppel zal van elkaar houden tot het einde der tijden, zingt een ontwapenend enthousiaste Noort met bezielde tenor. Dit soort grote emoties wordt niet voorbereid in het script of in de regie van Alex Timbers. Het is dan ook vooral bevreemdend als Satine uit het niets in tranen een versie van Katy Perry’s ‘Firework’ zingt (wat een dramatisch moment had moeten zijn) of schreeuwt dat ze niemands bezit is (idem empowering).

Moulin Rouge! foto Johan Persson

Inconsequente taalkeuzes scheppen verdere afstand tot de toch al weinig invoelbare emoties. In principe zijn ze alle liedjes gezongen in de oorspronkelijke taal, Engels. Hoewel dit zorgt voor herkenning bij het publiek, vormt het ook een extra drempel. Een Nederlandse dialoog die overgaat in een Engels lied waarin de zojuist besproken gevoelens worden bezongen, doet zelfs met een nodige dosis willing suspension of disbelief onnatuurlijk aan.

Des te verwarrender wordt het als er toch ineens een volledig (non-diëgetisch) nummer in het Nederlands wordt gezongen. Of er plots twee zinnen Nederlandse dialoog klinken binnen een Engelstalig lied. ‘Wat doe je nou / Ik val niet voor jou’, klinkt het in vertaling van Pitt de Grooth. De vertaling laat meer (anglicistische) steken vallen. Waarom gaat het in het Parijs van deze Moulin Rouge herhaaldelijk over bohemians en niet over bohémiens?

Door dit alles vraag je je tegen het einde van de eerste akte af of Moulin Rouge niet beter af was geweest zonder verhaal, als pure spektakelshow. In dat laatste is gigantisch geïnvesteerd. Het enorme lijsttoneel van het Beatrix Theater is zodanig warm en zacht aangekleed dat het haast intiem voelt, met oogstrelende decors die scènes tonen in een roerige club of een schitterend atelier, die niet zouden misstaan in een gemiddelde opera- of balletproductie.

Lichteffecten schitteren en confettikanonnen knallen overdadig. Er wordt wat afgezwoegd door de performers, die hun uiterste best doen en op momenten het publiek weten op te zwepen met hun aanstekelijke energie en strak getimede bewegingen.

Maar bij het zoveelste shownummer met glitters, knappe ensembledans en een miniatuur-Eiffeltoren vraag je je af: waarvoor eigenlijk? Doordat Moulin Rouge pretendeert iets wezenlijks te zeggen over grootse romances maar een ondermaats verhaal voorschotelt, valt de lege huls des te meer op.

Foto’s: Johan Persson