In deze tijden voor en na de datum van 1 juli wordt veel gesproken over die onmenselijke Hollandse slavernij, over de gevolgen en doorwerking ervan vandaag. Waar niet of nauwelijks over gesproken wordt, maar ook een feit is, is dat die Hollandse slavernij veel mensen met verschillende culturen bij elkaar bracht. (meer…)
Bij Motus Mori CORPUS van Katja Heitmann stap je na afloop niet alleen met een onvergetelijk vredige ervaring naar buiten, maar ook met een cadeautje: het persoonlijke gebaar van een van de zeventien performers, zoals de typische beweging van Stijn op het moment dat hij denkt of twijfelt. Of de toeschouwer dat gebaar wil koesteren en doorgeven, is het vriendelijke verzoek. Wat een belevenis, wat een bijzondere voorstelling.
Choreograaf Katja Heitmann verzamelt met haar dansers al zo’n vijf jaar de typische bewegingen van mensen. Het zijn bewegingen die iemand karakteriseren: een manier van lopen, de armen gevouwen voor de borst, het snuiven met de neus, er zijn duizenden gebaren die een individu uniek maken.
De dansers integreren al deze bewegingen in hun eigen lichaam en dat leidde inmiddels tot drie theatrale producties: dat begon met een museum waarin de dansers op sokkels staan en de bewegingen tonen van mensen die ze eerder hebben gesproken, vervolgens ontstond een installatie waarin het publiek stemmen van mensen hoort en daarna de omschreven gebaren gaat uitvoeren en zich eigen maakt. De derde loot aan de boom is CORPUS. Die komt binnen, vanaf het eerste moment, en laat niet meer los.
De fragiel ogende productie is door Katja Heitmann en haar team ontwikkeld in Leeds. Daar werkte ze met zeventien mensen tussen de 22 en 80, waarvan sommigen dus op leeftijd, of met een beperking. Ze deelden hun typische bewegingen en eigenheid met elkaar en integreerden die in hun eigen lichaam. Een groot deel van de Britten is nu op Theaterfestival Boulevard in Den Bosch, aangevuld met dansers met wie Katja Heitmann vaak samenwerkt.
De zeventien performers zitten op een rij, naast elkaar op witte kubussen, met hun rug naar een witte muur. Dat beeld, die opstelling, doet in de verte denken aan Kontakthof van Pia Bausch. In dat stuk uit 1978, een parel uit de danshistorie, zitten de performers eveneens tegen de lichte achterwand van een parochiezaal, ook dicht naast elkaar.
Ook in CORPUS staan dansers na een tijdje op en lopen naar voren, richting het publiek. Maar waar in Kontakthof het slechte en de ongemakkelijkheid van de mens wordt getoond, de dansers dagen elkaar uit, vernederen elkaar, beledigen elkaar, er is strijd en concurrentie, daar is CORPUS een prachtig en ontroerend toonbeeld van respect, verdraagzaamheid en genegenheid. Niets is te veel om de ander te zien en om die bij te staan. Helpen, dat is liefdevol en vanzelfsprekend. De bewegingen van de performers zijn klein, traag en waarachtig. De muziek, gecomponeerd door Sander van der Schaaf, is repeterend, bepalend, maar niet overheersend.
Een reeks stemmen van performers uit Leeds is hoorbaar, eerder opgenomen, de uitspraken staan op band. Steeds vertelt een performer wie hij/zij is en welk persoonlijk gebaar dierbaar is. Hoe ze de voeten typisch naast elkaar plaatsen, een knie optillen, de benen over elkaar leggen, de handen vouwen, de armen strekken, de vinger op de lippen leggen. Alle performers voeren die bewegingen op hetzelfde moment uit. Dat leidt tot een organisch, vloeiend patroon van herkenbare handelingen, met de handen, met de armen, benen en het hoofd. Al die bewegingen lopen in elkaar over in een rustig en ontspannen ritme.
Helemaal synchroon gaat dat niet, maar daar gaat het niet om. Het gaat bij CORPUS om het tonen van echte interesse in de ander, om het tonen van respect en integriteit. En als de performers opstaan is niets verhuld, hun manier van lopen, de pleister op de vinger, de ouderdomsvlekken, alles is zichtbaar. Op dat moment zijn de ogen van de performers wijd open, eerder zijn die gesloten. Ze delen bewegingen en steunen elkaar, leggen hun hand tegen het hoofd van de ander zodat die daarop kan rusten.
Eddy Becquart, een van de professionele dansers, deelt de bewegingen van Phil (83) met een andere danser. Ze strekken de vingers, schuiven die in elkaar en draaien de duimen. De stem van Phil uit Leeds was eerder al te horen. Hij vertelde dat het gebaar van duimendraaien al meer dan honderd jaar in zijn familie populair is. Zijn opa deed het, zijn vader deed het en nu doet hij het.
Een deel van het publiek bij CORPUS kent de impact van dat gebaar nu ook. Tegen het slot van de voorstelling staat Becquart dicht bij een toeschouwer en vraagt om het gebaar van Phil met hem uit te voeren en mee naar huis te nemen. De andere performers delen hun typische beweging eveneens met het publiek.
Stijn van den Broek doet dat vanuit zijn rolstoel. Hij vouwt zijn hand tot een kommetje en plaatst er zijn elleboog in. Zijn arm staat rechtop en hij legt zijn hand tegen zijn wang. Twee toeschouwers nemen het van hem over.
CORPUS duurt zo’n vijftig minuten en het is vijftig minuten lang een bewonderenswaardige uiting van eerlijkheid en respect voor de ander. Juist wat de mens in 2024 steeds meer lijkt te missen. Wat is dit een fascinerend en magistraal concept. De warme voorstelling is zorgvuldig opgebouwd en vormgegeven, met alle ruimte voor de eigenheid, mogelijkheden en onmogelijkheden van de performers.
Foto’s: Karin Jonkers
Het is heel bijzonder wat Katja Heitmann doet, de toeschouwers van haar voorstelling terugvoeren naar hun eigen basis, hun eigen wezen door middel van gebaren. Ieder mens is uniek, ieder mens uit zich op een unieke manier en ieder mens verdient respect en mededogen.