Even uithijgen. De zes mannen van 155 hebben daarnet hun soort-van huisje-boompje-beestje decor opgebouwd en een paar aanstekelijke staaltjes breakdance getoond. Nu zitten ze in yogahoudingen te ademen, even tot zichzelf komen. Even weer controle krijgen. Eentje begint een toon te chanten, de anderen vallen in. En dan schuift ineens de vloer opzij. (meer…)
Een voor een rijden de stoere mannen van danscollectief 155 de verhoging op om iets over zichzelf te grommen in motorgeluiden. Op het scherm achter hen verschijnen vertalingen als ‘Ik ben bang om oud te worden’ of ‘Ik ben bang voor contact’. Dit contrast tussen stoer en breekbaar, tussen komische uitvergroting en de naakte waarheid keert voortdurend terug in Motors, waarin alle mogelijke dansvormen versmelten met motoren.
Motors is de grote finale van het drieluik Huilen in je helm. In het eerste, de dansfilm Leer maakt het publiek kennis met buitenbeentje Hank. Alleen op zijn motor kan hij helder denken: ‘Als je hard genoeg gas geeft, hoort niemand je huilen in je helm’. Het tweede deel Trip bestond uit een zes weken durende roadtrip door heel Europa, waarbij op verschillende festivals werd gespeeld om benzinegeld te verdienen.
Motors begint weer met Hank. Hij voorziet de soundscape van Tom Luuring en Bart Wirtz van extra percussie. In het midden van het speelvlak een elektrische motor, van kinderformaat. Een voor een betreden de andere zes dansers het speelvlak. Gedanst wordt er nog niet, ze begroeten elkaar, de een wat hartelijker dan de ander – dit is duidelijk niet meer de homogene vriendengroep die het eens was – en er wordt bewonderend naar de motor gekeken. Maar niet aankomen! Al snel komt vervolgens zo’n beetje elke breakdancestijl voorbij, onderbroken door een metalintermezzo met een vermakelijke groepschoreografie headbangen.
Als na een kleine twintig minuten daadwerkelijk zeven motortjes op het speelvlak verschijnen, mengt choreograaf Erik Bos op mooie wijze acrobatiek en ijsdansen, paarden- en motorsport, solo’s en groepsstukken. De knipoog naar zowel de urban dance als de motorscene is moddervet, maar met daaronder thema’s als individuele en groepsidentiteit, seksualiteit en machogedrag. De beheersing van de motoren, hoe klein die ook zijn, is daarbij indrukwekkend, en echte valpartijen vormden inspiratie voor en zijn geïntegreerd in de dans. Het door alle dansers gezongen ‘Huilen in je helm’ sluit niet alleen de voorstelling, maar het hele drieluik bijna ingetogen af, zeker vlak na ‘Firestarter’ van The Prodigy. ‘Telefoon uit, pak aan, deur uit, motor aan, straat uit, stad uit, ik ga aan.’ Zo eenvoudig kan het zijn.
Motors is zeker niet de meest diepgravende of vernieuwende dansvoorstelling. Ondanks de motoren en de videobeelden ook niet de spectaculairste. Hoeft ook niet, want met Motors raakt danscollectief 155 wél iedereen in de grote zaal van Stadsschouwburg Utrecht, jong én ouder, en creëert vanaf de eerste minuut met dans, motoren en zelfrelativering een feestelijk pleidooi voor alledrie.
Foto: Sjoerd Derine