Vorige week betrapte ik mezelf erop dat ik iemand vertelde dat ik naar De Marathon ging. Dat moest natuurlijk All Stars zijn. De voorstellingen hebben dan ook veel met elkaar gemeen: een groot deel van de makers, een verhaal over een groep mannen in pakjes met een vage sponsor erop, de doelgroep (diezelfde mannen) en natuurlijk: sport. Het resultaat is wederom een aardige musical, maar niet een die je wegblaast. (meer…)
‘Ik babbel wel veel, maar ik zeg eigenlijk niks.’ Het is slechts een tussenzinnetje dat Thomas Acda ergens richting het einde van zijn voorstelling uitspreekt. Onbedoeld slaat de uitspraak echter wel de spijker op zijn kop. Motel is een muzikaal cabaretprogramma dat bestaat uit een bonte stoet aan observaties en verhalen, waarvan geen een echt beklijft.
Thomas Acda heeft inmiddels een lange staat van dienst als acteur, regisseur, muzikant en liedjesschrijver, maar een cabaretsolo maakte hij nog niet eerder. Het lijkt erop dat, nu hij dan eindelijk de kans had, hij te veel in een keer heeft gewild. In Motel bevinden we ons op een vliegveld, maar ook in de Schotse Hooglanden, en in een Amerikaanse bar, en op een Italiaanse camping. Steeds weer springt Acda naar een nieuwe setting voor een nieuw verhaal. Sommige plaatsen en situaties keren regelmatig terug, maar het zijn er te veel om de aandacht goed vast te houden. Wel krijg je zo de indruk dat Acda erg van reizen houdt.
Een rode draad die losjes door de avond heen loopt is het thema loslaten. Met het ouder worden heeft Acda geleerd dat hij niet te veel moet willen blijven vasthouden aan de dingen die hij heeft, of het nou gaat om bezit of om status. Dat is een nogal uitgekauwde moraal, waar Acda bovendien nauwelijks diepgang aan weet te geven.
Het helpt daarbij niet dat de liedteksten in Motel over het algemeen beroerd van kwaliteit zijn. Vaak komt Acda niet veel verder dan semi-diepzinnige wijsheden van het kaliber ‘Zinloos is iets alleen als je het niet meer probeert’, of ‘Eenzaam is echt iets anders dan alleen’. Het zijn regels die niet alleen uitblinken in vaagheid, maar die ook rechtstreeks uit de eerste de beste succesagenda afkomstig lijken te zijn.
Muzikaal is de voorstelling gelukkig een stuk sterker. Het leeuwendeel van de gespeelde nummers zijn catchy gitaarliedjes, die Acda mede dankzij de strakke muzikale ondersteuning van David Middelhoff en Laura Trompetter krachtig weet te brengen. Dat de zang daarbij soms wat wegvalt is jammer, maar aangezien de teksten niet zo boeiend zijn, is dit uiteindelijk geen groot bezwaar.
Het heeft al met al wel iets tragisch om Acda en zijn muzikanten zo hun best te zien doen op een programma dat maar zelden echt spannend wordt. Even komen we in de buurt, wanneer Acda vertelt over zijn angst voor een terreuraanslag in het theater, en hoe hij er in zo’n situatie niet voor zou terugschrikken collega’s te verraden als hij daarmee zijn eigen leven zou kunnen redden. Maar dit kwetsbare moment wordt al snel weer overstemd door het zoveelste reisverhaal.
Foto: Bob Bronshoff