Terwijl verschillende Theatertroepers van achter hun spatschermen bestellingen opnemen bij het publiek dat aan de kleine houten tafeltjes in Frascati 4 plaatsneemt, heten Patrick Duijtshoff, Rosa Asbreuk en Jordi Möllering iedereen knullig hakkelend welkom terug in het theater: het mag weer, wat fijn, ook een beetje onwennig wel en sjongejongejonge, wat een rare tijden dit zeg, wat een rare tijden, nou nou, sjongejongejonge. (meer…)
‘Ook gij, Brutus!’ Ehh nee, het is in dit geval niét Brutus die zijn dolk in het lichaam van Julius Caesar plant; hij durft op het laatste moment niet. In deze kolderieke mash-up van Romeinse tragedie, Griekse mythes en actualiteitensatire, neemt De Spelersfederatie wel vaker een loopje met de verwachtingen van het publiek. Ondertussen is het eigenlijke verhaal al tweeduizend jaar nagenoeg onveranderd, zo blijkt: macht maakt blind, én dom, én opportunistisch. Die wet reikt van Caesar tot Rutte.
‘Wat een ontzettend gááf land hebben we toch’, jubelt Julius Caesar (Dick van den Toorn) bij aanvang van Moord met een grote M, de eerste voorstelling van De Spelersfederatie. Ja, tuurlijk gaat er weleens iets mis – was er niet iets met een alarmerend bouwkundig rapport en een instortende brug? – maar dat zijn kleinigheden, die bovendien in de nieuwe bestuurscultuur veel minder snel zullen gebeuren. Nee, het is 44 voor Christus en optimisme viert hoogtijdagen – bij de heersende macht, althans; uiteraard niet bij de velen die de dupe zijn van diezelfde macht. Ook dat is een wet.
Met Moord met een grote M debuteert een nieuw toneelspelersensemble voor de grote zaal: De Spelersfederatie is een collectief van autonome toneelspelers dat zich met name toelegt op nieuw repertoire en komedie. Het gedachtegoed van De Theatertroep zit duidelijk in de haarvaten van dit gezelschap verweven, en dat zien we in deze eersteling ook terug op de planken: naast Dick van den Toorn en Samya Ghilane buitelen zes vertrouwde Theatertroepers over het podium (in willekeurige volgorde: Rosa Asbreuk, Patrick Duijtshoff, Elisabeth ten Have, Timo Huijzendveld, Kyrian Esser en Nicoline Raatgever).
Voor deze fijne acteursploeg schreef Don Duyns een baldadige theatersatire rondom de moord op Julius Caesar die, net als de première, plaatsvond op 15 maart, de Idus van maart, en in deze komedie een weldadig boeket aan subplotjes samenbindt. Duyns is niet spaarzaam met verwijzingen richting hedendaagse politici en politieke affaires, getuige onder meer senators Kaagius, Wopkius en Broekers-Knolius.
Moord met een grote M is theater dat zichzelf voortdurend persifleert en onderuithaalt, met semi-mislukte houtjetouwtje effecten, uitbundige kostuums met hippe sneakertjes daaronder of waarschuwingen richting de eerste twee rijen (pas op, het gaat goor worden, maar: alles is uitwasbaar). Die vele knipoogjes en plaagstootjes zijn onmiskenbaar ook het werk van regisseur Pieter Kramer. Net als de uitbundige haastverkledingen, opzichtige travestie, bedenkelijke seksgrapjes en de open, groteske speelstijl.
Het resulteert in een feestelijke oplevering van een nieuw toneelgezelschap – sowieso heuglijk nieuws – dat stevig in de steigers staat, maar wat hier en daar nog een likje verf verdient of nog even een loszittende plint probeert weg te moffelen. Dat de meeste jonge spelers vooralsnog vooral vlieguren maakten in de kleine, kleinere en kleinste zalen (en tenten) merk je in de volle Rabozaal in Internationaal Theater Amsterdam: dit zijn toneelspelers met een fantastisch gevoel voor timing, maar die zich, misschien om de achterste rijen te bereiken, op de première ook vaak overschreeuwen. Daardoor wordt het platter dan nodig, verliest het aan nuance die met name de eerste helft nog goed kan gebruiken. Vermoedelijk is dit ook een kwestie van inspelen, wennen aan de langere speellijnen en de diepte van de grote zaal: de spelers hebben juist de reputatie bijzonder alert te zijn op hun publiek en daar actief op in te spelen.
Na een voornamelijk hilarische eerste helft krijgt de tweede helft, die zich afspeelt in de onderwereld, iets meer diepte (pun intended). Hier wordt Caesar voor het tribunaal geworpen, en draait het om de vraag of hij de grote inspirerende leider was of een ‘babyboomende tiran’. Sterk is de scène waarin Caesar zijn toevlucht volledig in de doorzichtige Rutte-retoriek zoekt: door ineens met een tomeloos begrip zijn tegenstanders poeslief tegemoet te treden, ze te wentelen in hún gelijk om vervolgens vooral te benadrukken dat er ‘toch ook veel goed is gegaan’. Moord met een grote M heeft de potentie om hedendaagse machtsstructuren en -retorica te fileren, en doet dat nu vooral via kolderieke overdrijving. Die aanvliegroute is dankbaar voor de lach, maar voelt gaandeweg ook enigszins eenzijdig.
Foto: Barbara Raatgever
Aardig stuk, het functioneel naakt was niet zo functioneel en wat ik bijzoner storend vind is de voortdurende verwijzing naar de keizer Julius Ceasar, terwijl deze nooit keizer is geweest. Dit stukje geschiedvervalsing leek niet functioneel maar eerder gebrek aan kennis.
De verwevenheid met de hedensaagse politiek was meesterlijk en goed en leuk geacteerd.