Met zijn meer dan dertig gepubliceerde toneelteksten, vertaald in meer dan veertig talen, is Jon Fosse zowel een van de meest succesvolle als, in relatie tot deze grote hoeveelheid werken, ook een van de meest ongeziene. (meer…)
Het is een knus decor met drie zacht brandende schemerlampen, een kleine pick-up met een 45-toeren plaatje en doeken in getemperde kleuren. Een soort tijdloze entourage. Schrijver Thomas Verbogt en zangeres Beatrice van der Poel brengen met Montere Weemoed II een vervolg op hun eerdere Montere Weemoed, een literair muziekprogramma met tekst, zang en gitaar.
Verbogt vertelt en leest voor, Van der Poel brengt bijpassende muziek. Het gaat om en om, tekst en muziek. Van der Poel heeft een gevoelige stem en rank gitaarspel, Verbogt noemt zichzelf ‘verlegen’ en heeft weleens overwogen lid te worden van de Vereniging van Verlegen Mensen, want die bestaat! Maar zo verlegen staat hij niet op het podium, soms welbewust schutterig, maar hij kan bijzonder vertellen en zelfs acteren.
Eenvoud en herkenbaarheid, dat zijn misschien wel de sleutelwoorden tot Montere Weemoed II. Verbogt laat weten graag uit het raam van zijn huis te kijken naar wat er op straat zoal gebeurt; dat is veel, veel meer dan we geneigd zijn te denken. Zo ziet hij een man lopen in de vroege ochtend, half zeven. Hij is dronken en draagt een bos bloemen voor zich uit, met gestrekte armen. Wat gaat die man doen? Wil hij met de bloemen iets goedmaken? Voor wie zijn ze bestemd? Vragen die alleen Verbogt kan oproepen én subtiel probeert te beantwoorden.
Of de man en de vrouw die elkaar elke ochtend ontmoeten, allebei met een hond. Ze praten wat met elkaar, kijken uit over de gracht. Wie zijn zij? Ze horen ‘bij een ander leven thuis’, zoals de auteur vaststelt, en toch ontmoeten ze elkaar elke ochtend. Maar raken elkaar nooit aan. In een schitterende combinatie van observatievermogen en fantaseerkunst brengt Verbogt de mensen en hun geheimen tot leven. De schitterendste zin uit de voorstelling is deze: ze zwaaien bij het weggaan niet naar elkaar, ‘dat is te veel afscheid’.
Met intens gezongen, sterke liedjes als ‘Blauw’, ‘Na de stilte’ en ‘Die Ander’ is Van der Poel meer dan begeleider van Verbogts vertelkunst. In volkomen gelijkwaardigheid brengen zij samen die nauwelijks benoembare sfeer van opgewekte melancholie, omfloerste stemming, alledaagse uniciteit. Briljant is de scène waarin de schrijver gaat voorlezen op een school in het hoge noorden des lands. Onderweg in de trein bestudeert hij eens nauwkeurig wat de leraar over zijn schrijverschap heeft opgetekend voor de leerlingen. Onder het kopje ’thematiek’ staat bij trefwoorden: ‘alledaagse waanzin en erotiek’. Ha, dat is hij dus, merkt Verbogt monter op, de Man van Alledaagse Waanzin en Erotiek.
Om de school te bereiken moet hij wel door weilanden banjeren en over sloten springen, maar het lukt. Hij moet zich melden bij de plek die ‘Afgifte Goederen’ heet, aan de zijkant van het schoolgebouw. Daar komt een diep treurig meisje hem ophalen. Waarom is ze zo treurig, of verbeeldt de auteur zich dat maar. ‘De enige discotheek is gesloten, failliet gegaan door corona’, luidt het antwoord.
Verbogt heeft in zijn literatuur een sterke troef in handen, zoals blijkt uit elke observatie. Met uiterst precies en ogenschijnlijk simpel maar zeer doeltreffend taalgebruik weet hij mensen en situaties op te roepen. Hij beeldt zich in wat in de mensen omgaat. Zo ontmoet hij in een dokterswachtkamer een getatoeëerde man die, net als patiënt-Verbogt, twee uur lang wegens onderzoek bewegingloos moet zitten. De man houdt het niet vol, ondanks de vervaarlijke vogelspin-tatoeage op zijn hand.
De voorstelling eindigt met een soort oproep door de auteur om elkaar vooral in de gaten te houden, elkaar niet los te laten, samen moeilijke tijden als corona door te komen. Met ‘Laat me niet alleen’ (‘Ne me quitte pas’) van Jacques Brel besluit Van der Poel hun optreden. Dat zou ook zo maar de thematiek van Montere Weemoed I & II en hopelijk zelfs III (zoals Verbogt aankondigt) kunnen zijn. Aandacht voor elkaar hebben, het klinkt als een boodschap, literair én muzikaal.
Foto: Jano van Gool